Als kind, puber en jongvolwassene dacht ik altijd dat ik een hekel had aan sport. De gymlessen op school vond ik verschrikkelijk, want ik was – en ik ben nog steeds – uitgesproken slecht in balsporten. En laat het nu net zo zijn dat 95% van de gymlessen werd besteed aan hockey, basketbal, voetbal, volleybal of softbal. Een zesje voor de inspanning, meer zat er niet in.
Buiten school deed ik wel aan zwemmen, maar dat was meer omdat het moest. Niet dat mijn ouders mij dwongen – wel om naar de trainingen te gaan waar zij contributie voor betaalden trouwens – ik wist zelf ook best dat het goed was om te sporten. Maar ik lag drie keer per week met tegenzin in het water.
Sport was gewoon niet mijn ding. Mijn passies lagen ergens anders.