Raceverslag: Grand Prix Triathlon (sprintafstand)

Bron: Pixabay

In eerste instantie dacht ik dat de informatie niet voor mij bedoeld was. De vrouw bij de registratiebalie had mij net zonder iets te zeggen de envelop met mijn startnummer overhandigd en zei nu tegen de man naast mij: “It’s a run-bike-run, the transition zone is over there, the start is on the beach.”

O, dacht ik, dan zal hij zich wel voor een ander soort race hebben ingeschreven – hoewel ik me niet kon herinneren dat dat mogelijk was. Maar toen vroeg de vrouw of ik het ook gehoord had. Het zwemonderdeel van het triatlon kwam te vervallen: het waaide te hard en de stroming in de zee was te gevaarlijk.

 

Kak. Ik had me voorbereid op 750 m zwemmen in de Noordzee, 20 km fietsen over het circuit van Zandvoort, 5 km lopen over de boulevard. Een achtste triatlon. Ik had een wetsuit gehuurd. Ik had uitgedacht hoe ik de transitiezones zou inrichten, op basis van de ervaringen die ik had opgedaan tijdens de enige wisseltraining die ik had bijgewoond. Omdat ik van plan was tijdens de hele wedstrijd een badpak te dragen, had ik mijn sport-bh thuisgelaten. Net als mijn sporthorloge: het zou best dat dat ding waterdicht was, maar ermee gaan zwemmen in de zee leek me toch wat overdreven.

Nu moest ik de wedstrijd afleggen in mijn gewone bh – of bij het originele badpakplan blijven, dat kon natuurlijk ook. En het sporthorloge was wel praktisch geweest voor het bijhouden van de fietsafstand; praktischer dan rondjes op het circuit tellen.

 

Les 1: houd altijd rekening met een plan B en neem liever wat te veel spullen mee. Die sport-bh en het horloge hadden echt nog wel in mijn tas gepast.

 

Verder was het wel gemakkelijk. Ik hoefde niet te worstelen met sokken over mijn natte voeten, kon de hele wedstrijd dezelfde kleren aanhouden – ik hoefde steeds alleen maar andere schoenen aan te trekken – en al mijn spullen kon ik op één plek achterlaten. Na het inrichten van de wisselzone had ik dus genoeg tijd om naar het startpunt te lopen. Lekker: de duinen beten in mijn kuiten en mijn oude knieblessure speelde weer op. Nóg een reden waarom ik niet blij was met de verandering van het programma: ik had me expres voor deze afstand ingeschreven, omdat het maar 5 km hardlopen was. Nu werd het 3,5 + 5. Daar gaat mijn voornemen om mezelf op het gebied van hardlopen te ontzien.

 

Best wat twijfels dus, daar bij de start. Gaan mijn knieën het trekken? Raak ik niet de tel kwijt met het rondjes fietsen, zeker nu we er een extra moeten doen? Ik ben vast de langzaamste, zeker met het fietsen. En die wind, die gaat het ook niet gemakkelijker maken…

Gelukkig had ik mijn doelen niet te hoog gezet. Een tijd had ik niet in gedachten, alleen finishen, en als het even kan niet als laatste. En zelfs al word ik laatste, troostte ik mezelf, dan is dat toch een briljante uitgangspositie voor de volgende keer? Slechter kan dan namelijk niet.

Zoals gewoonlijk onderschatte ik mezelf.

 

Met 100 man bij de start staan: het is nog eens wat anders, als je alleen maar evenementen met duizenden deelnemers gewend ben. Iedereen kon de man horen die aftelde: nog 2 minuten, nog 1 minuut, START! En iedereen stoof weg. Zie je wel, dacht ik, iedereen is sneller dan ik. Kijk al die mensen rennen! Even probeerde ik ze bij te houden, maar al snel realiseerde ik me dat het wel heel stom zou zijn om me op die eerste 3,5 kilometer kapot te lopen. Ik heb wel wat geleerd van die marathon van twee maanden geleden. Ik zakte terug naar een normaal tempo. Ik zou het allemaal wel zien.

Even was het een gedoe om op het circuit te komen. Er liepen ook nog deelnemers aan de Olympic Distance (kwart triatlon), die al eerder op de dag gestart was, en op een bepaald punt moesten de Olympische renners rechtdoor en wij rechtsaf. Totale verwarring natuurlijk. Gelukkig liep ik niet te ver verkeerd, vond ik de weg naar het circuit, wist ik om een van de laatste fietsers van de OD te manoeuvreren en daarna wees het zich vanzelf.

In de pitstraat liepen we een klein stukje tegen de lopers van onze eigen startgroep in. Het was het eerste moment dat ik mijn traagheid kon relativeren: er liepen nog genoeg lopers achter mij. En eenmaal op de fiets haalde ik vrij kort na het begin al een andere fietser in. Het was duidelijk een amateur die met haar hardloopschoenen op de fiets zat, maar toch was het motiverend. En tijdens de vijf rondjes op het circuit gebeurde het vaker dat ik iemand voorbij kon gaan. (Nog vaker werd ik gelapt door de pro’s op hun mooie tijdritfietsen, maar goed, daartegen maakte ik toch al geen kans.)

 

Les 2: het is nergens voor nodig om zo onzeker te zijn: je kunt meer dan je denkt. En trouwens, wat maakt het eigenlijk allemaal uit, hoe goed je presteert ten opzichte van de rest? Je bent er toch voor jezelf? 

 

Op het circuit van Zandvoort rijden: het is een ervaring op zich. Vorige zomer stond ik nog langs de kant toe te kijken hoe alle auto’s driftend door de bochten gingen, nu maakte ik zelf de bochtjes. Zo vet! Mijn favoriete stuk was het lange rechte stuk langs de tribunes: spiegelglad asfalt, geen wind, volle kracht vooruit, en daarna de grote bocht door zoeven. Mijn minst favoriete stuk? Alles waar ik wind tegen had. En dat was best een eind, zo’n 1,5 km vóór het leuke rechte stuk.

100 wielrenners op een parcours van 4,2 km lang, dan heb je best de ruimte. Daardoor verdween een van mijn andere zorgen: hoe zorg je ervoor dat je niet stayert? Wat je bij wielrennen altijd ziet, een groepje renners in een peloton, waarbij de achterste renners energie besparen omdat ze uit de wind fietsen, dat mag bij de meeste triatlons namelijk niet. En er staan penalty’s op als je het wel doet. Ik had gedacht dat het een behoorlijke toer zou zijn om steeds uit de stayerzone van 12 meter achter de fiets van je tegenstander te blijven, maar tijdens de rit heb ik geen enkel moment de kans gezien om er ín te komen.

 

Rondjes tellen bleek ook geen probleem te zijn. Ik heb geen enkel moment getwijfeld in welke ronde ik zat. En toen ik na het einde van mijn vierde ronde mensen naar de transitiezone zag fietsen, wist ik helemaal zeker dat ik goed zat: al die mensen liepen een ronde op mij voor. Ik reed dus nog een rondje – nog één keer die waardeloze wind tegen aan het eind – hup, terug naar de wisselzone, fiets in het rek, helm af, fietsschoenen uit, loopschoenen aan en gas erop.

 

Dát viel tegen. Al na honderd meter dacht ik: moet ik dit 5 km doen? Mijn benen waren zwaar, ik was duizelig, de wind werkte tegen en de stoep van het circuit naar de boulevard van Zandvoort was alleen maar bergop. Mijn brandstoftank was leeg, dat voelde ik meteen. Ik had wel leuk energiegelletjes aan mijn riem hangen, maar die dingen krijg je niet weg zonder water. En water, dat was er pas op de verzorgingspost na 2,5 km.

 

Les 3: je hebt niet voor niets bidons aan je fiets zitten: gebruik die ook! Hét moment om bij te tanken, is tijdens het fietsen of in de wisselzone. Dat moet ik dus echt nog leren.

 

Eenmaal op de boulevard ging het beter. Snel ging het niet – achteraf berekende ik dat ik meer dan 6 minuten deed over een kilometer – maar in ieder geval was het vlak hier. Het was geen mooie stranddag, dus het was vrij rustig, maar de mensen die er liepen hadden vaak wat bemoedigende woorden over en hielden rekening met je als ze het parcours over wilden steken. En bij de verzorgingspost hadden ze bananen. Ze zagen er niet al te florissant meer uit, maar als je behoefte hebt aan energie, is een platgedrukte banaan ook een banaan.

Nog 2,5 km. Terug over de boulevard, nu wind in de rug en netto bergaf, het circuit weer op (geen fietsers meer) en de afslag naar de finish niet voorbijlopen. De matten onder mijn voeten piepten en ik wist: ik kon stoppen.

Op de terugweg in de trein bekeek ik de uitslagen. Over het hele stuk heb ik 1 uur, 34 minuten en 9 seconden gedaan. Met die tijd was ik 11e van de 28 dames. Lang niet verkeerd. Ik had verwacht dat het slechte fietsen wel terug te zien zou zijn in de uitslag, maar ook dat was niet zo. Met het eerste stuk lopen was ik 10e, met fietsen 11e en met het tweede stuk lopen 12e.

Maar zó jammer van dat zwemmen! Niet alleen is zwemmen mijn sterkste onderdeel, eigenlijk heb ik nu ook geen triatlon gedaan. Een run-bike-run is geen triatlon. Toen ik thuiskwam, wilde ik me meteen inschrijven voor de Midzomer Triathlon in Leidschendam komend weekend, maar daarvan was de inschrijving al gesloten. Iets anders dus. Na de zomer is er een triatlon in Zutphen – mijn nicht heeft daar vorig jaar aan meegedaan. Nichtje, ben je in voor een herhaling?

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

%d bloggers like this: