Het moet stil zijn in het hostel, tot 8 of 9 uur geloof ik. Maar in mijn slaapzaal is het geenszins stil. Daar ben ik mede debet aan. Mijn wekker begint te tingelen om kwart over 6, en waar ik ook tast met mijn hand – ik kan mijn telefoon niet vinden. Bam. Telefoon op de grond achter het bed. Maar hij is wel stil. Ondertussen bidt de Algerijnse natuurkundige uit het bed naast mij onverstoorbaar door. In de keuken werkt iemand op haar laptop. Een vrouw klaagt in luid Portugees over pratende mensen en iemand antwoordt fluisterend. Voor zover ik hoor, zijn zij de enigen die praten.
De bus vertrekt stipt om half acht. Tweeëneenhalf uur naar Sines, eerst de stad Lissabon door en over de snelweg, en op een gegeven moment over kleinere wegen. De dag begon mistig, maar de mist trekt op en het lijkt weer een stralend mooie dag te worden. De landschappen die aan mij voorbijtrekken beloven wat voor de komende twee weken.