“Welkom nieuwe kornuiten! Onder info treft u onze kroniek der vergankelijkheid berstensvol tanend taalgebruik van ‘aamborstig’ tot ‘zwik’. Stop de teloorgang door deze woorden vrijmoedig en publiekelijk te bezigen! Driemaal daags wordt aanbevolen, maar het mag ook om de haverklap.”
Vereniging ter bevordering van het gebruik van bedreigde Nederlandse woorden en uitdrukkingen, 16 mei 2018
Uitstervende Nederlandse woorden: je maakt mij er blij mee. Niet vanwege het feit dat ze uitstervend zijn – hoewel er woorden zijn die wat mij betreft zo snel mogelijk van het toneel mogen verdwijnen – maar omdat ze de rijkdom van de Nederlandse taal weergeven. Iets dat we in tijden van kantoorjargon en anglicismen soms vergeten.
De “Vereniging ter bevordering van het gebruik van bedreigde Nederlandse woorden en uitdrukkingen” (vanaf nu, voor het gemak van zowel lezer als schrijver, VBGBNWU genoemd) heeft op haar facebookpagina een uitgebreide lijst gepubliceerd met woorden die weinig (meer) gebruikt worden. Een paar van mijn favorieten:
1. Schavuit, schobbejak en knurft: om eens iets anders te zeggen dan lul, eikel of idioot.
2. Neo-tofelemoon: VBGBNWU spelt het als “neotoffelemoon” en dat trok mijn aandacht, omdat het er wel grappig uitzag en ik er nog nooit van gehoord had. Ik vermoedde dat het een jiddische oorsprong had en dat klopt. “Tofelemoon” is een scheldwoord voor rooms-katholieken. Een neo-tofelemoon is dan een soort van progressieve katholiek, die liefst ook nog neigt naar links of marxistisch gedachtegoed. Dat is nog eens iets anders dan een kutmoslim.
3. Bagatelliseren: dit woord gebruik ik best vaak, sinds ik op mijn 15e erachter kwam wat het betekende. Er is niet echt een ander Nederlands woord voor “van een olifant een mug maken”, terwijl er veel situaties zijn waar dit wel van toepassing is.
4. Verdonkeremanen: omdat dit mij aan Harry Potter doet denken. In zijn wereld heb je de Verdonkeremaansteeg (in het Engels Knockturn Alley – maar het boek waarin Harry in de Verdonkeremaansteeg verzeild raakte, las ik nog in het Nederlands). Hier vinden alle handeltjes plaats die het daglicht niet kunnen verdragen. Verdonkeremanen betekent dan ook verduisteren of ontvreemden.
5. Van bedenkelijk allooi: klinkt een stuk eufemistischer dan onbetrouwbaar of schurkerig. Misschien om die reden ook wel weinig gebruikt. Als je je twijfels hebt over iets of iemand, dan zeg je dat liever directer. Maar het klinkt wel lekker gedragen en poëtisch.
6. Chic de friemel: ik geloof niet dat ik deze uitdrukking ooit heb gebruikt, maar ik kende hem wel. Het heeft iets pretentieus, datgene waar deze uitspraak op gericht is. Iets dat zich chic wil voordoen, maar dat net niet is of net niet hoort te zijn. Voor een informeel etentje met vrienden je beste servies uit de kast pakken bijvoorbeeld. (Tenzij je maar één servies hebt, dat van 20 euro van de Blokker.)
7. Droeftoeter: een paar weken geledennog. Ik stond in de rij voor de kassa in de supermarkt en ik had net de pech dat er twee mensen voor mij stonden bij wie iets misging. Achter me worden de mensen ongeduldig. Ik zeg vrolijk (want kom op, het was zaterdag, zo erg was het niet): “We hebben wel de verkeerde rij uitgekozen, hè?” Dat was de trigger voor de mevrouw achter mij: “Dat ze zoiets daar neerzetten op een zaterdag, dat doe je toch niet?” En ze wijst op de caissière.
Wat een droeftoeter, dat mens. Luidop jeremiëren (ook zo’n woord) over van alles, het nooit goed genoeg vinden … en ondertussen niet door hebben dat jij de meest kansloze van het stel bent.
Als je wilt dat mensen je aardig vinden, moet je dit woord misschien niet al te vaak gebruiken.
8. Hansop: een soort pyjama, toch? Maar dan zo’n ding dat baby’s altijd aan hebben, met shirt, broek en sokken in één. Ik las ooit dat Churchill een groot deel van zijn tijd in zo’n kledingstuk doorbracht, zittend op zijn bed, brieven dicterend aan zijn secretaresses. Sindsdien zie ik bij het woord hansop een grote, volwassen baby voor me, tikkie corpulent, met een sigaar tussen zijn lippen. Mét dat pyjamading aan natuurlijk.
9. Wanvertoning: zo’n woord dat je bewaart voor iets dat echt slecht is. Waar de betrokkenen zich diep voor moeten schamen. Ik zou het nog wel kunnen zeggen tegen mijn groep scouts, als ze iets hebben gedaan dat echt niet door de beugel kan. En ik ben doorgaans best lief, maar waarschijnlijk zeg ik dit op zo’n toon dat ze niet eens dúrven te vragen wat een wanvertoning eigenlijk is.
10. Fnuiken: ik moest het woord opzoeken (het betekent beperken, beknotten, in de kiem smoren) – ik vind het vooral leuk klinken. De lettercombinatie “fn” aan het begin van een woord is ongebruikelijk en daarom wil ik hem graag uitspreken. Waarschijnlijk ga ik vanaf nu op zoek naar gelegenheden waarin ik het woord kan gebruiken (misschien tegen de scouts, in combinatie met die wanvertoning?). Totdat het niet nieuw en interessant meer is.
Eervolle vermelding (niet in de lijst van VBGBNWU): defaitistisch. Mijn vader kwam er ooit eens mee. Mijn broer – toen nog op de middelbare school – vertelde tijdens het avondeten over een klasgenoot, die op zittenblijven stond en er nu maar helemaal de brui aan had gegeven, omdat hij zijn cijfers volgens zichzelf toch niet meer kon ophalen. Mijn vader: “hoe komt die jongen zo defaitistisch?” Iedereen, inclusief mijn moeder, staarde hem aan. Waar hàd die man het over?
Een ding weet ik zeker. Dat lijstje van VBGBNWU ga ik printen en boven mijn bureau hangen. Deze woorden vragen erom vaker gebruikt te worden en waar kan dat beter dan in deze blog?