In het vooruitzicht: zuidwest-Noorwegen

Vandaag kwam het langverwachte mailtje binnen: “Hoera, je reis gaat gegarandeerd!” Vanaf nu is het dus zeker: voor kampeerreisorganisatie noSun ga ik een reis begeleiden in Noorwegen!

Noorwegen was altijd een droombestemming: ruige natuur, niet te warm, lange dagen (in de zomer althans). Dus toen ik vond dat ik genoeg geld had om zelf een echte vakantie te boeken, was dat het eerste land waar ik naartoe ging. Dat was in 2009: mijn eerste ervaring met Scandinavië én met groepsreizen. En ik vond het fantastisch.

Ik kijk er dan ook enorm naar uit om er deze zomer naar terug te gaan. Hetzelfde gebied, dezelfde reisorganisatie, maar nu het rondje in omgekeerde richting. En ditmaal als reisbegeleider dus. Nog meer dan dat ik naar de plek terug ga, kijk ik ernaar uit om mijn enthousiasme over Noorwegen en mijn eigen ervaringen in dit gebied over te brengen op nieuwe reizigers.

In de zomer van 2009 heb ik keurig een verslag geschreven over mijn reiservaringen. Dat pak ik er nu weer even bij. Wat waren nou echt de highlights?

1. Kjeragbolten

Het rotsblok dat zit vastgeklemd tussen twee rotswanden, op bijna een kilometer hoogte. Ga erop staan, laat je fotograferen, en je hebt een van de klassieke Noorwegenplaatjes.

De hike ernaartoe vond ik heftig. Destijds was het de eerste hike van de vakantie, en ik vermoed dat dit een van de redenen is geweest om de reisrichting om te draaien: nu hebben we een aantal hikes ervóór om voor deze te trainen. De klimmetjes zijn steil, soms zelfs met kettingen, en als je boven bent, zie je dat je weer een dal in moet en daarna weer moet stijgen. En dat nog een keer. Een hoop valse toppen verder komt de rots eindelijk in zicht.

Hoe is die rots daar gekomen? Was het een trol, die versteende toen het daglicht op hem viel? Of is het stuk steen in zijn positie gedrukt door een enorme gletsjer tijdens een van de ijstijden? Aan jou om te kiezen welke verklaring je het leukst vindt. (Ja, heel wetenschappelijk.)

En is er ooit iemand vanaf gevallen? Nee. De plek ziet eruit alsof één misstap meteen fatale gevolgen heeft – en dat zal vast ook zo zijn – maar tot nu toe heeft niemand die misstap gemaakt. Ik merkte het zelf ook: ik ben absoluut geen held op het gebied van hoogtes, maar het opstapje naar de rots durfde ik zelfs aan.

2. Wildkamperen in the middle of nowhere

Het allemansrecht is een groot goed in Scandinavië. Dat betekent dat je overal je tentje op mag zetten, zolang het niet op privéterrein is. Stel je dus voor: je vindt een stil plekje aan een mooi meer, kilometers van het dichtstbijzijnde dorp. Er rijden bijna geen auto’s voorbij, het is alleen jullie en de natuur. ‘s Avonds zitten jullie langs de oever van het meer, verhalen te vertellen en naar de sterren te kijken. En de volgende ochtend rits je je tent open – die je natuurlijk met de ingang naar het meer hebt gezet – en hebt meteen een adembenemend uitzicht.

Oké, het gebrek aan sanitaire voorzieningen is voor sommigen misschien een domper (maar wederom – dat meer…). De afwas moet je maar een dagje laten staan. Maar het feit dat je zo dicht bij de natuur kunt zijn, in zo’n mooie omgeving, dat maakt de ervaring uniek.

3. Waterval na waterval na waterval

Als je van naar beneden stortend water houdt, dan kun je in Noorwegen je lol op. Je komt er nogal wat van tegen. Van een hike langs de vier watervallen van Husedalen – houd er rekening mee dat die vier watervallen van dezelfde rivier zijn: de afstand die de watervallen naar beneden afleggen, moet jij dus naar boven – tot regelmatig de auto langs de kant zetten omdat er weer eentje is die je niet mag missen.

En daarna als de wiedeweerga op zoek naar een wc…

4. Raften voor de adrenalinekick

Met een rubberboot zo’n waterval afgaan, dat is wel wat te gek. Maar een rustigere rivier – die nog steeds vrij ruig is – dat kan best.

Onder begeleiding van een professioneel instructeur leer je eerst wat basistechnieken. Vooruit, achteruit, naar links, naar rechts, peddels uit het water, REMMEN! Ook even laten zien dat je goed genoeg kunt zwemmen om jezelf te redden – ben je meteen van je koudwatervrees af. En dan de rivier op.

Als je het stuk hebt afgelegd, is er maar één reactie mogelijk: “Mogen we nog eens?”

5. Een gletsjer van dichtbij bekijken

Je moet er steeds verder voor lopen – global warming is een ding – maar ze zijn er nog steeds: de verschuivende ijsmassa’s die het ijskoude water voor rivieren, meren en fjorden aanleveren. En aangezien je in Nederland nogal je best moet doen om er een te vinden, is het in Noorwegen een kans die je niet mag laten liggen: echt dichtbij de Folgefonnagletsjer komen.

Kun je er ook óp? Ik kan me niet herinneren dat het tijdens mijn reis een optie was en het staat ook niet in het vaste programma, maar ik heb er wel foto’s van zien voorbijkomen. Waarschijnlijk optioneel, afhankelijk van het weer en de staat van de gletsjer. Net als raften is het niet iets dat je zonder begeleiding kan doen – ik sta in ieder geval niet in voor mijn eigen expertise: een gletsjer kan met smeltend ijs en diepe spleten erg verraderlijk zijn.

Het bovenstaande is een selectie, maar niet alles. De Preikestolen, bezoeken aan Bergen en Stavanger, kanoën op een bergmeer, zwemmen in potholes – er is nogal veel te doen in twee weken. En het erge is: daarna moet je weer terug naar Nederland. Noorwegen is zo’n land waar ik het liefst de rest van mijn leven (of in ieder geval een heel lange tijd) wil blíjven.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *