Het moet stil zijn in het hostel, tot 8 of 9 uur geloof ik. Maar in mijn slaapzaal is het geenszins stil. Daar ben ik mede debet aan. Mijn wekker begint te tingelen om kwart over 6, en waar ik ook tast met mijn hand – ik kan mijn telefoon niet vinden. Bam. Telefoon op de grond achter het bed. Maar hij is wel stil. Ondertussen bidt de Algerijnse natuurkundige uit het bed naast mij onverstoorbaar door. In de keuken werkt iemand op haar laptop. Een vrouw klaagt in luid Portugees over pratende mensen en iemand antwoordt fluisterend. Voor zover ik hoor, zijn zij de enigen die praten.
De bus vertrekt stipt om half acht. Tweeëneenhalf uur naar Sines, eerst de stad Lissabon door en over de snelweg, en op een gegeven moment over kleinere wegen. De dag begon mistig, maar de mist trekt op en het lijkt weer een stralend mooie dag te worden. De landschappen die aan mij voorbijtrekken beloven wat voor de komende twee weken.
Maar eerst Sines. Het startpunt van de Fishermen’s Trail ligt 6 km verder op, op Praia de São Torpes, maar Sines is de dichtstbijzijnde plek waar de bus stopt. Vanaf hier kun je lopen naar de start of een taxi nemen. Alle blogs raden het laatste aan, omdat er eigenlijk alleen maar een provinciale weg loopt tussen Sines en São Torpes. Omdat het nog vroeg is en ik weinig trek heb om een taxicentrale te bellen en mij te redden met “bom dia”, “você fala inglês” en “obrigada” in mijn vocabulaire, besluit ik te lopen. Op mapy.cz zie ik dat er een ook een fietspad loopt – dan zal het wel meevallen, toch?
Van een boulevard naar inderdaad een fietspad – en niet al te veel kijken naar de lelijke havenindustrie. Alleen na een kilometer houdt het fietspad ineens op. Waar gaan de fietsers dan heen? Waar zíjn die fietsers eigenlijk? Mijn oog valt op een brede strook langs de weg, waar geen auto’s op rijden. Aha. Gedaan met de rust – asfaltlopen wordt het. Ik begin de blogs te begrijpen.
Volgens de app zijn er de laatste twee kilometer wat wandelpaden langs de weg, en inderdaad, er verdwijnt een paadje de bosjes in. Leuker lopen zo, al blijf je de auto’s voorbij horen razen. Of het helemaal legaal is waar ik liep, weet ik niet, want bij het verlaten van het wandelpad moet ik om een hek heen; als ik terugkijk zie ik een verbodsbord hangen. Cameratoezicht ook. Oh joy – ik heb wel even met mijn broek op de enkels gezeten omdat ik de afgelopen uren geen wc had gezien…
Geen wonder dat er geen bus stopt in São Torpes: als je hier niets te zoeken hebt, zie je niet eens dat er iets is. Er is alleen strandtent Kalux, waarnaast het officiële begin van de trail is. Ik neem even de tijd voor een kleine lunch en wat foto’s, neem nog een selfie met het startbord, en begin dan “echt” te lopen.
De eerste paar kilometer is eigenlijk niet veel interessanter dan eerder vandaag: een voetpad langs de weg. Pas als het pad een klif op gaat, van de weg afbuigt en onverhard wordt, begint het ergens op te lijken. Iets anders valt me ook op: het is warm. Ik heb nu al spijt van mijn kledingkeuze: de weersvoorspelling in Portugal zag er de afgelopen weken niet vreselijk goed uit, dus ik had op het laatste moment de afritsbroek nog uit mijn tas gegooid. Had ik die nu maar bij me gehad – op dit moment heb ik alleen een lange wandelbroek (die na twee dagen Lissabon bovendien al begint te stinken…).
Porto Covo is al in zicht als het work-out-wandelpad begint: bootcampinstructies langs het pad. De eerste oefeningen – push-ups en froggers – doe ik braaf, maar daarna tref ik vooral afgewaaide bordjes en kapotte bankjes en houd ik ermee op. Ik tel maar liefst twee wandelaars op de hele 10 km: surfen lijkt hier een populairdere bezigheid. Het stikt hier van de kleine strandjes tussen de rotsen: ik daal af naar Praia do Espingardeiro en eet op mijn gemakje mijn laatste pastel de nata. Plotselinge golven zorgen dat ik iets minder op mijn gemakje mijn voeten en hele hebben en houden naar een hogere plaats moet transporteren om droog te blijven.
MUTE Hostel ligt direct langs de route – ik hoef niet eens te zoeken. Rond 15.30 uur kom ik hier aan; tegelijk met Lukas, die met een kleine omweg van zijn woonplaats Berlijn naar Rome aan het fietsen is. Hij is sinds augustus onderweg en hoopt rond de Kerst in Rome aan te komen.
Een andere kamergenoot is Irini uit Cyprus. Die reist het continent door, workaways en meditatiecursussen aan elkaar knopend. Irini geeft op van een tiendaagse cursus Vipassana-meditatie: deze heeft rust gebracht in het leven. Kennelijk moet je drie personen tegenkomen die je over een dergelijke stilteretraite vertellen en dan ga je zelf ook. Anna, Susanne, en nu Irini: mijn volgende vakantie wordt…
Niet mediteren, denk ik.