Raceverslag: Maratón Málaga 2022

Soms kom je toevallig iemand tegen die jouw passie deelt. Dat gebeurde mij afgelopen zomer tijdens een wandelgroepsreis in Noorwegen. Al voordat we door de douane waren (maar oké, dat duurt ook wel even tegenwoordig) hadden Justine en ik niet alleen de inhoud van onze rugzakken met elkaar vergeleken (hoe lichter hoe beter, we moesten alles zelf meedragen), maar ook onze PR’s op de marathon, onze trainingsschema’s, onze hardloopplannen en onze laatste trainingen. Onze reisgenoten zullen ons af en toe met enig onbegrip bekeken hebben, terwijl we door de stromende regen banjerden en het steeds maar weer over hetzelfde hadden, of schuilend in een berghut zaten te nerden op Strava.

Want verzopen zijn we, daar in Noorwegen. Het dieptepunt was op de voorlaatste dag: glibberend door de blubber, geen vezel aan ons lijf meer droog (en de tenten in onze rugzakken vast ook niet meer), riepen we: “Dit nooit meer! De volgende keer gaan we naar een warme plek!” Dat werd dus Málaga, met meer dan 300 dagen zon per jaar. En een marathon in december. Een mooi moment om mijn laatste sportieve doel van dit jaar te realiseren: een marathon onder de 4 uur. Justine had haar doel voor dit jaar al bereikt  – in Rotterdam een marathontijd onder de 3:10 – maar had nog nooit een marathon in het buitenland gelopen. Zij wilde mij wel hazen.

Hadden we dikke pech, of toch geluk? We vlogen weg uit Nederland in de regen – en we landden in Spanje… in de regen. En volgens de weersvoorspelling zou dat ook niet stoppen – er werden regenbuien voorspeld waar de weergoden bij Ironlakes nog een puntje aan hadden kunnen zuigen. In plaats van wandeling in de bergen, die we op vrijdag gepland hadden, besteedden we nu zo veel mogelijk tijd in het Picassomuseum, de overdekte markthal, verschillende koffietentjes en de marathonexpo. Waar je normaal gesproken door de stad zou kuieren, hadden we nu tijd genoeg om met onze benen omhoog en een boekje in de hand koolhydraten te stapelen. Op zaterdag liet de zon zich net lang genoeg zien voor een fietstour, toevallig langs het marathonparcours, en een stukje loslopen in de haven.

Zondagochtend. Koud was het niet, nat wel. Korte broek, T-shirt, maar ook een regenjasje en een buff om het water uit de ogen te houden. Dat was het plan. Bij de tassenafgifte propte ik toch ook maar het regenjasje in mijn tas – het was écht niet koud – en trok daarvoor in de plaats een vuilniszak aan. Die vuilniszak verborg ook mooi mijn startnummer toen ik mijn plaatsje ging veroveren in een te snel startvak – niemand zag dat ik hier niet hoorde.

Optimisme is een grote valkuil tijdens het lopen van een marathon. Natuurlijk gaat de eerste vijf kilometer lekker, roep je na de 10 (en een half) dat je al op een kwart zit, klets je er lustig op los bij kilometer 15, kijk je een beetje meewarig naar al die mensen die na een halve marathon al onder de finishboog door lopen. Eindelijk rust op de baan, nu de paar duizend halvemarathonlopers weg zijn. Je vult de tijd met Nederlanders spotten (een T-shirt van de marathon van Rotterdam geeft het wel weg, ja), een praatje maken, en stiekem merk je, maar dat wil je nog lang niet aan jezelf toegeven (want het is nog te vroeg) dat je benen een ietsje pietsje moe beginnen te worden en het praten steeds moeizamer gaat.

Bij kilometer 30 begon de marathon. Praten werd wel heel lastig, dus Justine gebood mij mijn mond te houden en “ontspannen blijven lopen”. Van een slok water drinken raakte ik buiten adem. Maar op mijn horloge kwamen nog steeds kilometertijden van 5:35 binnen – ik berekende dat ik vanaf nu al mijn kilometers op 6 minuten mocht klokken, en dan haalde ik mijn doel nog steeds. Dat gaf de burger moed. Ik dacht aan een regel uit het Sinterklaasgedicht dat ik enkele weken eerder van mijn broer gekregen had: “pain is temporary, victory lasts forever” en ik klampte me daaraan vast. Nog een uurtje, drie kwartier, een half uur, dan is deze martelgang over en ben ik blij dat ik niet opgegeven heb.

Ondertussen wel zorgen dat ik mijn startnummer niet kwijtraakte. Dat kon niet zo goed tegen de regen en was half losgescheurd van mijn shirt. De twee veiligheidsspelden die nog goed zaten, leken stabiel. Maar ’t zal je maar overkomen… dat je startnummer wegvliegt. Al die pijn… en dan niet eens een officiële finishtijd!

Nog vijf kilometer te gaan. “Dat is van huis naar kantoor”, probeerde Justine mij een hart onder de riem te steken. Wist ze dan wel niet hoe ver dat was? Met verwondering keek ik naar mijn medelopers, die soms ineens naar de kant liepen om hun spieren door supporters of vrijwilligers in te laten sprayen. Dat had ik nog nooit gezien… zou het helpen tegen de pijn? Dit was niet het moment om dat uit te proberen. Terug naar mijn mantra: “pain is temporary, victory is forever, pain is temporary…” Hé, daar zat Picasso op een bankje – hier hadden we gisteren gefietst! Als we dan maar niet onder dat viaduct door moesten. Naar beneden was niet zo erg, maar omhoog kon ik echt niet meer… Maar nee, we sloegen rechtsaf, zigzagden langs kathedraal en door winkelstraat, maakten nog een draai… en daar was-ie: de finishboog.

“Sprintje?” vroeg Justine. “Kan ik echt niet meer” – maar ik zette toch aan. De bovenbenen brandden, die spierpijn straks zou echt niet leuk worden, maar de finishtijd (3 uur 54 minuten en 46 seconden!) en de medaille gingen alles goedmaken.

En dat weer? De hele marathon heeft het gestaag geregend, maar zodra we over de finish kwamen scheen de zon. Eigenlijk hadden we het niet beter kunnen treffen. Dat niet-zo-waterproof startnummer gaf wat stress, maar uiteindelijk loopt 16 graden en regen toch een stuk beter dan 22 graden en zon.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *