
Het startvak. Het startnummer dat ik heb overgenomen geeft toegang tot startvak 1. Eigenlijk was ik van plan in startvak 3 te starten – mijn voornemen is om 2:10 te lopen (6 minuten per kilometer plus 4 minuten wandelpauze onderweg). Maar eenmaal op het Malieveld krijgt mijn ongeduld toch de overhand en ik besluit mijn startnummer ten volle uit te buiten. Wel achterin het vak natuurlijk. Frans komt nog even hoi zeggen – hij is van plan een PR te lopen (spoiler: dat lukt). Naast me staat een vrouw die enthousiast op mijn en haar startnummers wijst. Dezelfde naam: Sophie. Ik zeg maar niet dat dat niet mijn echte naam is.
Kilometer 1. Start je niet altijd te snel? Hoewel ik me probeer in te houden, loop ik zeker geen 6 minuten per km. Alsnog stuiven alle mensen die per ongeluk nog achter mij stonden mij voorbij. Startvak 1 is nou eenmaal een goed startvak. Ik zie Maarten Bach in het publiek staan en zwaai, me afvragend hoeveel bekenden ik nog ga tegenkomen vandaag.
Kilometer 2. Echt heel chill om je best niet te hoeven doen. Met een stralende glimlach loop ik langs de zijkant van het parcours en geef zo veel mogelijk kinderen een high five.
Kilometer 3. Langs het Vredespaleis. Ik loop nog steeds rond de 5:30 minuten per kilometer, dat moet echt langzamer. Anders ga ik mezelf tegenkomen rond kilometer 15 denk ik, want verder heb ik tijdens de voorbereiding niet gelopen. Aan de andere kant, ik loop ontspannen en mijn hartslag is laag. Ik schakel mijn horloge naar het hartslagschermpje: daar ga ik op letten en niet op mijn tempo.
Kilometer 4: Ik zwaai naar Mieke en Pim en hun kinderen en kort daarna zie ik Richard staan. Hij ziet mij niet, maar hij heeft zijn hand omhoog, dus ik verras hem met een high five. Groot Hertoginnelaan, mooi stukje Den Haag, en een van mijn favoriete avondwandelingetjes toen ik nog hier in de buurt aan de Laan van Meerdervoort woonde.
Kilometer 5: De eerste drankpost komt in zicht. Maar eerst… het supportersteam van Frank, Sylvia, Sophie… en Fernandes, het leukste hondje van Den Haag. Oké, de tijd maakt toch geen zak uit vandaag, dus ik zwenk naar de kant voor een selfie met Fernandes in RTC-tenue. Sophie klaagt nog dat ik haar tijd verpest, maar ik had haar al gewaarschuwd dat ik niet snel ging lopen. Ik was al blij dat ik van haar nog een startbewijs kon overnemen, toen het erop begon te lijken dat een halve marathon er wel weer in zou zitten.
Kilometer 6: Ik heb mijn rust al genomen met het selfiemomentje, dus na de eerste drankpost ga ik gewoon weer hardlopen. Maar niet voordat ik de tijd heb genomen om water én sportdrank te drinken, en de bekertjes netjes weg te gooien in de containers. We slaan rechtsaf de Loosduinseweg op. Mijn muziekspeler werkte al sinds het begin van de wedstrijd niet mee, dus ik hoor wat het publiek me toeschreeuwt: “Lekker, Sophie! SOPHIETJUUUUH!” Ik moet erom grinniken, maar ik voel me toch wel een Sophie nu.
Kilometer 7: Met maar een paar honderd meter kan ik nu naar huis lopen, maar ik ga toch maar rechtdoor bij de Volendamlaan. Langs de weg zie ik Dirk staan, een kennis van scouting, die plichtmatig de lopers aanmoedigingen toeroept. Ik zwaai naar hem en de aanmoedigingen worden ineens een stuk luider en enthousiaster. Op het parcours zie ik wat bekende RTC-shirts voorbijkomen: Steven en Emiel. Natuurlijk heb ik genoeg adem over om die even toe te juichen.
Kilometer 8: Het is een gegeven bij iedere CPC: vlak na de afslag naar de Groen van Prinstererlaan staat Harald met de RTC-vlag. Ik anticipeer alvast door de bocht ruim te nemen en geef Harald een high five. De kinderen iets verderop neem ik meteen ook mee.
Kilometer 9: Iemand roept “Hup Sanne!” – dat moet een bekende zijn. Ik steek werktuiglijk mijn hand op, maar zie zo snel niemand die ik herken. “Wie was dát nou weer?”, vraag ik me hardop af, en de vrouw naast me zegt “Gewoon zwaaien, sommige mensen roepen naar iedereen”. Ik probeer nog uit te leggen dat ik niet met mijn eigen naam op mijn borst loop, maar de vrouw is alweer in haar eigen wereldje.
Kilometer 10: Hier gaat het parcours even anders dan afgelopen jaren. Een blokje door de wijk bij de Savornin Lohmanlaan is van de route gehaald; in plaats daarvan krijgen we er bij Scheveningen een stukje bij. Bij het keerpunt bij de Sportlaan staat Peter RTC’ers te spotten en te fotograferen (hij zei later dat zelf lopen minder intensief was), dus natuurlijk moet er weer even gezwaaid worden.
Kilometer 11: De volgende drinkpost bij de bosjes van Pex. Nu heb ik geen excuus meer: ik houd me aan mijn voornemen om een stukje te wandelen. Dat accepteert het publiek niet natuurlijk: de toeschouwers doen hun uiterste best om mij weer aan het lopen te krijgen. Door al hun aandacht mis ik bijna Brenda en Marjolein, op weg naar hun sub-2 halve marathon, met Arie in het kielzog. Gelukkig kan ik ze nog snel een succeswens toeroepen.
Kilometer 12: Het is nu de vijfde keer dat ik de CPC loop: in 2017 mijn debuut op de halve marathon, in 2018 ter voorbereiding op de marathon van Rotterdam, in 2020 nadat ik eerder die dag al de 5 en de 10 km had gelopen, en vorig jaar met het voornemen om een PR te lopen maar op de wedstrijddag verkouden wakker werd en toen maar een vriend ging hazen naar een sub-2. Op dit punt, op de Segbroeklaan, begon de glans er iedere keer wel een beetje af te raken. Nu twijfel ik of ik iets voel in mijn bil, wat volgens de fysio een voorbode is voor de knieklachten die de afgelopen 8 maanden een streep zetten door al mijn hardloopambities. Het blijft bij wat gevoeligheid, maar het houdt me bij de les. Rustig blijven lopen en na elke drankpost een stukje wandelen.
Kilometer 13: Het doorzettingsvermogen van sommige supporters mag ook niet onbenoemd blijven: ik zie Sylvia en Richard nóg een keer! Richard ziet mij deze keer wel. We slaan rechtsaf naar de Houtrustweg – ook een nieuw stukje geloof ik. Al is voor mij niets nieuw hier. De pacer van 1:50 komt voorbij. Een lange sliert lopers erachter, onder wie Marieke. Ze moet hard werken en zal (spoiler alert) de pacer een paar kilometer voor de finish moeten laten gaan, maar ze is lekker in vorm en hoe dan ook op weg naar een prachtige tijd!
Kilometer 14: Er is wat reuring in de wedstrijd. Eerst moeten we allemaal uitwijken voor een automobilist die zijn bolide half op het parcours heeft geparkeerd en nu aan het ruziemaken is met een paar buurtbewoners annex supporters. Daarna loeiende sirenes: vlak vóór ons draait een ambulance het parcours op. Supporters én lopers houden de achteropkomende lopers tegen om ruimte te maken voor het voertuig. Het doet me denken aan vorig jaar, ook in Scheveningen maar nog net iets verder op het parcours, waar de traumahelikopter neerdaalde op het moment dat ik daar liep. De loper die onwel was geworden heeft het helaas niet gehaald – hopelijk lopen de incidenten dit jaar beter af.
Kilometer 15: Judith wist nog niet of ze er nog zou staan als ik langskwam – dat hing ervan af of haar dochter het zo lang vol zou houden. Maar vlak voor de drankpost zie ik ze: een mooie set-up met een box voor de dochter. We boffen toch ook met het weer, dat supporters de moeite nemen om voor langere tijd buiten te blijven staan. Na de drankpost zoals voorgenomen weer een wandelpauze – een medeloper probeert mij te motiveren met hem mee te lopen. Dank voor je bezorgdheid, maar nee, dit is mijn plan.
Kilometer 16: De Hel van Scheveningen begint: het stuk vals plat langs de boulevard. Maar ook dit stuk kom ik fluitend door – nou ja, niet letterlijk, want dat lukt me toch inmiddels niet meer. En ja hoor, weer een bekende: Jacky maakt hier haar opwachting. Weer iemand om naar te zwaaien.
Kilometer 17: What goes up, must come down. Het was juist mijn voornemen om de aflopende stukken rustig aan te doen – mijn vermoeden is dat mijn knieblessure onder meer veroorzaakt is door ongecontroleerd bergaf lopen – maar dit stukje kan ik niet weerstaan. Wel even uitkijken voor stoeprandjes, tramsporen en de voeten van andere lopers, want die zijn er om me heen nog steeds genoeg.
Kilometer 18: In heel Scheveningen heb ik uitgekeken naar mijn collega Hans, die de CPC in zijn jonge jaren ook liep maar nu alleen zijn broer nog aanmoedigt, en nu zie ik hem staan. We zijn ondertussen echt begonnen aan de terugweg: de lange rechte weg van Scheveningen naar het Malieveld. Nog één slinger, met een laatste drankpost en dus nog eventjes wandelen. Maar dat lijkt op dit punt van de route niet zo gek meer te zijn.
Kilometer 19: Waar ik aan het begin van de wedstrijd alleen nog maar voorbijgelopen werd, loop ik nu tussen mijn gelijken. Af en toe komt er nog eens iemand voorbijgesprint (waar komt die dan zo laat nog vandaan?), maar de meeste mensen zijn nu de laatste kilometers aan het aftellen. Ik zie aan mijn hartslag dat het voor mij langzaamaan ook wel genoeg is. Niet gek ook: ik heb al meer dan een half jaar niet meer zo lang gelopen.
Kilometer 20: Vermoedelijk de laatste RTC-supporter die ik ga tegenkomen: Misha. Als hij zelf niet kan lopen, staat hij altijd langs de route – zelfs bij de halve triathlon in Bocholt, waar veel RTC’ers aan meededen vorig jaar. Het wordt hier sowieso weer drukker qua publiek: het is duidelijk dat we de finish naderen.
Kilometer 21: Jajaja, het is nu echt niet ver meer. Ik begin nu toch wel een beetje benieuwd te worden wat “de schade” is: wordt het inderdaad die 2:10 die ik me had voorgenomen? Ik heb het gevoel dat het wat sneller is, maar sinds kilometer 3 kijk al ik niet meer naar mijn tempo, dus zeker weet ik het niet. Wat ik wel weet is dat ik inmiddels wel een beetje moe ben, maar niet heel erg.
De laatste 100 meter: Ja hoor, daar gaan we, linksaf naar het Malieveld. De klok die boven de finish hangt zegt mij niet zoveel, want na het startschot ben ik niet direct vertrokken. Ik zal het zo op mijn horloge wel zien. Eindsprint? Niet echt de bedoeling hè… maar een beetje versnellen kan wel. Onder de finishboog door, en mijn vijfde CPC zit erop.
De derde helft: Zoals de traditie is, verzamelen we in sportcafé Not Out, waar we zeer verstorend zijn voor een groep mensen die rustig de wedstrijd Manchester City – Liverpool wilde kijken. Wij komen echter voor de gratis burger die de uitbater van het café belooft aan iedereen die een medaille heeft. De wedstrijdverhalen komen naar boven, de meeste euforisch, sommige wat minder, en er vloeit een hoop bier. Als ik enkele uren later op zoek ga naar een bus die naar mijn huis rijdt, constateer ik tevreden dat ik na de nazit nauwelijks stijf ben. Morgen geen spierpijn?
Spoiler: morgen geen spierpijn. En de tijd: 2:03:38.
