Bucketlist: sportevenementen

Bron: Pixabay

Na de run-bike-run in Zandvoort is het even uit met de pret. (In ieder geval op sportgebied, gelukkig heb ik nog genoeg andere leuke plannen voor deze zomer.) Al sinds februari heb ik last van mijn knie en daar blijkt nu een cyste te zitten. Het oordeel van de orthopeed: rust houden. “Ja, maar ik liep al bijna niet meer hard.” “Voorlopig helemaal niet meer hardlopen dus.”

Bagger. Fietsen en zwemmen mag nog wel, maar hardlopen vind ik nou eenmaal het leukst. En wat gebeurt er als je iets niet mag doen? Juist: je aandacht wordt er alleen maar meer door getrokken. Dus ik heb maar eens onder elkaar gezet wat ik niet mag, maar wat ik wel graag wil – en laat ik het maar zien als motivatie om vooral goed naar mijn eigen lichaam te luisteren en dus inderdaad rust te nemen, zodat ik dit allemaal zo snel mogelijk weer kan.

1. De Ock Run – marshmellows roosteren als herstelstrategie

Laten we kleinschalig beginnen. 5 km op de Ock Run. 10 kan ook, maar aangezien je dan gewoon nog een keer hetzelfde rondje loopt, is dat niet al te spannend.

Waarom deze wedstrijd, waar niemand ooit van gehoord heeft? Omdat mijn scoutinggroep gastheer is voor deze loop. Al twee keer kwam ik binnen voor de opkomst en keek ik jaloers naar alle mensen in hardloopkleding die aan het nagenieten waren van de wedstrijd. Volgend jaar april doe ik dus gewoon mee. Daarna even douchen op het clubhuis, uniform aan, en de koolhydraten aanvullen door met de scouts marshmellows te roosteren boven een kampvuur. Want dat is écht nodig na 5 km natuurlijk.

2. De Halve van Egmond – in januari naar het strand

Midden in de winter, over het strand. Heen langs de vloedlijn (en maar hopen dat je geen natte voeten pakt, want dat is in januari geen pretje). Terug door het Noordhollands Duinreservaat. Specifiek voor deze omstandigheden trainen gaat in Den Haag prima. Ik heb geen idee of het mij gaat lukken om dit over ruim een half jaar al voor elkaar te boksen, maar anders blijft hij op het lijstje staan voor 2020.

3. Aachener Winterlauf – in de voetsporen van mijn opa

Als ik toch een keer een internationale wedstrijd wil lopen, dan maar net over de grens beginnen. En waar dan liever dan met de favoriete halve marathon van mijn opa, de Winterloop van Aken? Alleen al voor hem wil ik deze race een keer lopen. Een uitdagend loopje, in de kou en met hoogteverschillen (maar netto naar beneden), maar met een beetje geluk is het droog en kun je genieten van een prachtig winters landschap. Want hoewel de finish in de stad ligt, ligt het grootste deel van de route daarbuiten.

4. De CPC 5, 10 én 21 – drie thuiswedstrijden op één dag

Voor dit jaar overwoog ik het al, maar toen kwam de verstuikte enkel langs. Niet alleen de 10 of de 21,1 lopen op de City Pier City, maar de drie wedstrijdafstanden die op die dag plaatsvinden. Om 11.00 uur de 5 km dus, om 12.00 uur de 10 en om 14.30 uur de halve. Gewoon omdat het kan, drie races op een dag, en dan ook nog in mijn woonplaats.

Ik zal niet de eerste zijn die dit doet, onder meer Annemerel de Jongh is mij al voorgegaan, maar het blijft een prestatie, die 36 km. Zeker omdat je het verspreidt over een hele dag en de rustmomenten ertussen funest kunnen zijn. Koelen je spieren weer af en zo.

5. Amstel Gold Race – fietsen door de Limburgse heuvels

Ik heb een zwak voor Limburg. Niet alleen omdat mijn familie ervandaan komt – en een deel ervan er nog woont – maar ook vanwege het landschap, de pittoreske dorpjes, het dialect. Het enige gedeelte van Nederland waar iets voorkomt dat op bergen lijkt. Heuvels.

In die heuvels vindt elk jaar in het Paasweekend de Amstel Gold Race plaats. Een wielrenevenement met verschillende afstanden, tussen de 60 en de 250 km. Je kunt je natuurlijk inschrijven voor de wedstrijd, maar er is ook een toertocht die vooral gericht is op de prestatie. Meer mijn ding, denk ik. En dan 60 of 100 km, om niet al te ambitieus te beginnen. Meer kan altijd later nog.

Gezien het feit dat ik volledig pijnloos kan fietsen, is Pasen 2019 echt een haalbare kaart. Als ik word ingeloot tenminste. Want ik kies wel een populaire race. In oktober gaat de inschrijving open, dus ik zet alvast in mijn agenda dat ik dat dan niet moet vergeten.

6. NYC Marathon – de moeder aller marathons

De marathon van New York is de overtreffende trap van de marathons. Helaas ben ik niet de enige die dit op de bucketlist heeft staan. Er zijn jaarlijks zoveel mensen die hem willen lopen, dat je ook hier moet loten voor een startbewijs. En dan vervolgens je bankrekening leegtrekken om voor 42,2 km naar de Verenigde Staten te vliegen. Je moet er iets voor over hebben.

Maar dan heb je ook wel wat. Ik ben nog nooit in New York geweest, dus ik kan me er geen voorstelling bij maken hoe het moet zijn om daar een marathon te lopen, maar ik vermoed dat Rotterdam daarmee vergeleken tam is. Het schijnt een marathon te zijn met nogal wat hoogteverschillen, dus een PR loop je er meestal niet. Maar om een marathon te lopen in een van ‘s werelds steden die het meest tot de verbeelding spreekt – daar laat ik een PR graag aan voorbijgaan.

Mijn zusje heeft trouwens beloofd mij te komen aanmoedigen als ik dit echt ga doen.

7. Mount Everest Marathon – hardlopen op de hoogste berg ter wereld

Nee, ik ben nog niet vergeten hoe moeilijk ik het af en toe had, toen ik in 2015 een trektocht maakte naar het basiskamp van Mount Everest. En nee, ik verwacht niet dat het gemakkelijker gaat als je dat stuk gaat rénnen. En toch wil ik het doen. Al is het maar om weer terug te kunnen naar Nepal, naar die prachtige Himalaya. En omdat de leukste dingen nou eenmaal niet gemakkelijk zijn.

Er is één voordeel aan deze marathon (er zijn er eigenlijk twee: de Everest Marathon en de Tenzing Hillary Everest Marathon): je loopt netto bergaf, van Everest Base Camp (5212 m) naar Namche Bazaar (3440 m). Een ramp voor je knieën en enkels, maar in ieder geval stel je je hart en longen niet nog extra op de proef. Want zuurstofgebrek is er sowieso. En smalle – misschien zelfs glibberige – paden. Diepe afgronden. En prachtige uitzichten, op de Mount Everest natuurlijk, maar ook de typische vorm van Ama Dablam en natuurlijk alle bergdorpjes en stupa’s die je onderweg gaat tegenkomen.

Voorbereiding: heel veel trailruns en natuurlijk weer 42 km kunnen rennen. Of beter gezegd: een trektocht van 2 weken maken en daarná 42 km kunnen rennen (ik zei toch dat het niet gemakkelijk was?). Volgend jaar ben ik vast nog niet in vorm – ik prijs mezelf gelukkig als ik in 2019 weer halve marathons kan lopen – maar in 2020 misschien?

8. Een Ironman 70.3 – eerst maar ‘ns een halve

Je hebt gekken die trainen voor een hele triatlon, een Ironman. 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en een marathon lopen. En er zijn nog best veel gekken die dat doen, merk ik, nu ik meer in dat wereldje terechtkom. Het is niet onhaalbaar, maar het kost enorm veel tijd en toewijding. 15 tot 20 uur trainen per week is eerder regel dan uitzondering.

Dat is nog iets te hoog gegrepen voor mij. Maar een halve – 1,9 km zwemmen, 90 km fietsen en 21,1 km hardlopen – daar zou nog op te trainen moeten zijn. In totaal leg je dan 113 km af, ofwel 70,3 mijl. Vandaar de naam.

Welke? Daar moet ik me nog in gaan verdiepen. Ik hoor mensen praten over de Almere Challenge, maar Almere klinkt mij niet heel inspirerend in de oren. In het buitenland kan natuurlijk ook, maar de uitdaging lijkt me al groot genoeg in een vlak landje.

9. Een ultramarathon – want 42 km is niet genoeg

Een deel van mijn ruststrategie is boeken lezen. En dan lees ik dingen als Niet de race maar de reis van Jolanda Linschooten, Eet & ren van Scott Jurek en De geboren renner van Christopher McDougall. Hardlopend Engeland doorkruisen, meedoen aan ongeveer alle lange-afstandwedstrijden die de Verenigde Staten te bieden hebben, een ultraloop organiseren bij een inheemse Mexicaanse stam. Het klinkt allemaal even legendarisch.

Ook het afzien wordt beschreven in het boek, maar de betovering van deelname aan zo’n evenement overheerst. En dan wil ik ook. Ik weet dat ik mezelf helemaal stuk heb gerend op alleen maar een marathon, maar al lezende wil ik me meteen inschrijven voor een 100-km-evenement.

Maar dat is misschien wat te gortig. Laat ik me, zodra ik weer een marathon kan lopen, eerst maar inschrijven op een kilometer of 50, en dan kijken hoe dát gaat.

10. Een adventure race – verdwalen in de natuur

Het is supergevaarlijk om tijd door te brengen met mensen die van dezelfde dingen houden als jij. Die brengen je nog eens op ideeën. Zo was ik een paar weken geleden op een trainingsweekend en een van de trainers deed aan adventure races. Wat dat zijn? Races die 4 uur tot enkele dagen duren, multidisciplinair (vaak in ieder geval met kajakken, mountainbiken en hardlopen) en waarbij je zelf moet navigeren. Duursport en avontuur op z’n best. Je doet dit in teams, dus ik moet nog wel wat teammaatjes zoeken. En een mountainbike kopen. En mijn angst voor mountainbiken overwinnen. Maar dan is het wel de ultieme sportuitdaging.

 

Er is een hoop te willen. En dan heb ik alle mud runs en Viking Contests nog niet eens gehad. Laat staan openwaterwedstrijden. Heb jij onlangs iets bijzonders gedaan of heb je nog iets op het verlanglijstje staan? Laat dat dan weten in de comments!

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

%d bloggers like this: