Raceverslag: Indian Summer Ultra 2021 (50 km)

Toen ik me ervoor inschreef, leek het heel wat, zo’n 50 km. Het is langer dan de marathonafstand en mag dus een “ultra” genoemd worden. En net als bij mijn eerste marathon, stonden de maanden ervoor in het teken van deze ultralange afstand. Des te meer, omdat ik besloten had voor een goed doel te lopen, het Ronald McDonald Kinderfonds. De verschillende Ronald McDonaldhuizen in Nederland zorgen ervoor dat kinderen die in het ziekenhuis liggen altijd in de buurt kunnen zijn van hun ouders. Mijn neefje Dylan was het afgelopen jaar een van die kinderen. Zo dankbaar waren mijn zusje en zwager, dat ze zo dichtbij Dylan konden logeren, dat ik iets terug wilde doen. En dat moest natuurlijk wel een beetje buiten mijn comfortzone liggen.

De dag voordat ik naar Rolde afreisde om te laten zien dat ik alle donaties echt waard was, kwam ik in de lobby van een hotel nog een echt Ronald McDonald-konijn tegen. Dat moest natuurlijk mee, en met het knuffelbeest veilig weggestopt in mijn jas stapte ik op de trein naar Drenthe.

Na aankomst op de camping (tevens start/finish van de loop) bleek dat de 50-km-lopers de “sukkeltjes” van het evenement waren. Om ons heen – mijn clubgenootje Jasmijn maakte ook haar ultradebuut hier – allemaal afgetrainde kerels (en een enkele vrouw) die de dropbag en de tracker in ontvangst namen voor de afstand van 87 of zelfs 120 km. Wij werden ondertussen naar een aparte rij gedirigeerd, waar we alleen een startnummer en een polsbandje kregen. Verschil moet er zijn.
Hetzelfde geldt voor de start. De 87- en 120-km-lopers startten om 6 uur ‘s ochtends, met muziek en onder begeleiding van twee western-style ruiters. Zij zouden tot middernacht de tijd hebben om hun afstand te volbrengen. Wij 50-km-lopers waren pas om kwart voor 12 aan de beurt en onze start verliep met een stuk minder bombarie. Twee vrijwilligers scanden de streepjescodes op de startnummers, en zodra dat gebeurd was, mocht je beginnen met lopen.

We kregen wat ons beloofd was: onverharde paden door de natuur. Dat laatste was natuurlijk schitterend. Als de zon nog had geschenen, dan hadden we helemaal een glorieus uitzicht gehad over alle herfstkleuren. En die onverharde paden? Die waren iets minder schitterend af en toe. Modderig, dat wel. En met je poreuze hardloopschoenen door een modderplas stampen, omdat je die nou eenmaal echt niet kunt ontwijken, en vervolgens de koude blubber tussen je tenen voelen kruipen, dat went nooit.  (Hoewel waterdichte Gore-Tex schoenen niet veel beter zijn, heb ik me onderweg laten vertellen, als de modder hoger komt dan de bovenrand van je schoen.)

Het voordeel van hardlopen is dat je voeten zo weer warm zijn. Maar ik begrijp nu waarom échte ultralopers een extra paar sokken bij zich hebben.

Als je voornamelijk wegwedstrijden gewend bent, dan zijn de verzorgingsposten op een trailrun, en zeker een ultra, een lust voor het oog. Niet alleen maar water en sportdrank, maar ook bananen, snoepjes, ontbijtkoek, suikerbrood, pinda’s, tucjes en cola. Toen ik dat voor het eerst vertelde aan een andere hardloper, keek hij mij aan alsof ik gek was geworden. Waarom zou je cola drinken tijdens een hardloopwedstrijd…?

De tweede verzorgingspost was nog beter. Op dat moment hadden we er al 32 km op zitten, en ik was er klaar mee.  Mijn benen deden pijn en mijn voeten hadden volstrekt geen zin meer in al die hobbelige paadjes. Mijn hoofd was alleen nog maar aan het aftellen hoeveel nog. Tot het einde was nog lang niet te overzien, dus deze post was het doel en daarna zou ik wel weer zien. Ik was ook een beetje duizelig. At ik dan te weinig onderweg?

Ik had een poosje aan een groepje van een drietal mannen gehangen – een van hen leek zelfs af en toe om te kijken of ik er nog was – maar na een tijdje moest ik die laten gaan. Mijn tempo daalde…

En dan is daar die verzorgingspost. Terwijl ik mezelf bediende van warme bouillon, cola, tucjes, snoepjes en sportdrank, zette een van de vrijwilligers een koekenpannetje op het vuur. Wat zou die gaan doen? Een eitje bakken voor zichzelf? Maar toen kwam er een pakket tevoorschijn. De vrijwilliger vouwde de aluminiumfolie open en daar verschenen… PANNENKOEKEN! Met stroop en poedersuiker. Het kon me niet schelen wat die zouden doen met mijn buik en mijn looptempo – op dat moment wilde ik alleen nog maar een pannenkoek.

Na de pannenkoek had ik geen excuus meer: ik moest beginnen aan die laatste halve marathon. Ik was 20 minuten op de post geweest, ik had zelfs even gezeten – nu moest ik opnieuw leren lopen. De eerste kilometer voelde het meer als hobbelen – op de ballen van mijn voeten omdat mijn kuiten niet meer helemaal wilden strekken – maar daarna kwam ik weer in een ritme.

De kilometeraantallen op het horloge namen monsterlijke proporties aan, maar het restant werd steeds overzichtelijker. Ik mocht niet vloeken en jammeren van mezelf – en al helemáál niet zeggen dat ik geen zin meer had en wilde stoppen, hoe waar het ook was – dus in plaats daarvan vertelde ik hardop aan de bomen om me heen en aan mascotte Nijn in mijn rugzak dat de volgende mijlpaal het 40-km-punt was (mooi rond getal). Daarna kwam natuurlijk de mijlpaal van 42,2 km (de marathon) en kort daarna 42,5 (nog 10 km te gaan). Maar voordat ik al die mijlpalen bereikte zag ik achter een paar bomen iets anders moois: een enorme hunebed.

De twee lopers vóór mij waren foto’s aan het maken. Een van hen klom zelfs bovenop de stenen, en toen ik dat zag, had ik maar één gedachte: dat wil ik ook! 40 km in de benen? Eventjes was alle energie terug en voelde ik me de koningin van de trail bovenop die rotspartij.

Koningin van de trail? Dat liep ik al snel te relativeren, toen ik weer op het pad was. Koningin van de trainingen zul je bedoelen! Al die lange duurlopen die ik met relatief gemak uitliep, die rondjes op de baan waarbij ik de rest van mijn veel te snelle loopgroepje wilde bijhouden. Het leek erop dat ik te vroeg gepiekt had. Ondanks alles moest ik om mezelf grinniken: het was ook wel erg naïef geweest om te denken dat ik na de langste duurloop van drie weken geleden alles gemakkelijk aankon.

“Je bent er bijna, nog maar 10 km!”

Dat zijn er nog wel 12, ja, want die eikels hebben de route 2,5 km langer gemaakt. Ga jij hier eens lopen, dan weet je hoe ver 12 km nog is…

“Alleen nog het Balloërveld over, en dan zie je de kerktoren van Rolde al!”

Ja, maar ik wíl het Balloërveld niet over! Het Balloërveld staat gelijk aan los zand, aan smalle paadjes, aan afzien dus, en het is nog meer dan 7 kilometer, dus dat is eindeloos. En waar blijft die kerktoren dan?

Toegegeven: het Balloërveld was prachtig. De zon stond al wat lager – maar nog hoog genoeg om ruim voor het donker binnen te zijn – en zette de vlakte in een fenomenaal licht. Ik kon er bijna van genieten, maar ik moest op het pad en op mijn voeten blijven letten om dit stuk zonder kleerscheuren door te komen. Ik stapte een paar keer achter elkaar mis, vloekte hartgrondig en herpakte mezelf weer. Ik werd ingehaald door een 120-km-loper, geflankeerd door twee lopers van de 50, en vond de adem om mijn bewondering uit te spreken. En weer door.

Dáár was die kerktoren. En helemaal niet ver weg meer ook. Dat kon ook niet, want mijn horloge had inmiddels de 50-km-melding al gegeven. Ook dat ellendige pad was over, het laatste stukje was verhard.

Nog 1 km te gaan, stond op het bordje langs de weg. Welk gebouwtje zou van de camping zijn? Een groepje supporters (of vrijwilligers) dirigeerde mij een scherp bochtje om, en daar in de verte, in de volgende bocht, zag ik de twee blauwe fleecejacks van mijn vader en moeder.

Ik heb het gewoon gehaald! De tijd is niet om naar huis te schrijven – stiekem had ik wel onder de 6 uur willen lopen, maar dat werd ruim tien minuten langer. Dat leverde wel de positie op van 7e dame (van de 27 – oké, er was één DNF). Maar het belangrijkste: ik heb de eerste afstand langer dan een marathon op mijn naam gezet, én dit grapje heeft bijna € 4.000 opgeleverd voor het Ronald McDonald Kinderfonds. Zelfs tijdens het lopen kreeg ik nog donaties binnen – als dat geen motivatie is om door te blijven rennen, wat dan wel?

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *