Raceverslag: de halve marathon van Amsterdam 2022

“De halve marathon van Amsterdam? Die is niet zo leuk”, hoorde ik vaak om me heen. Bij de marathonafstand kon ik me daar iets bij voorstellen – dat hele eind langs de Amstel naar het zuiden en weer terug zou mij ook niet echt kunnen bekoren. Maar de halve? Amsterdam is toch een prima stad, groot genoeg om een rondje doorheen te lopen?

Ik heb het gedaan. Ik doe het nooit meer.

Overal mensen

Amsterdam is druk. Dat weet iedereen. Meestal denk je dan aan de toeristen die het Rokin dichtstoppen, die zwerven over de Wallen, en die stoned, dronken en luidruchtig zijn.

Dat soort mensen waren er vandaag niet. (Nou ja, je weet maar nooit. Misschien bedenkt een bezopen Engelse toerist dat het een goed plan is om een marathon te ‘crashen’ – maar die zal in de minderheid zijn hier.)

Nee, ik realiseer me nooit zo hoevéél hardlopers er zijn op de wereld. En hoeveel van deze mensen een (halve) marathon op de bucketlist hebben staan met een finish in een Olympisch stadion. Je kunt daarvoor naar Athene – uiteindelijk de enige echte, die uitkomt in het stadion van de eerste moderne Olympische Spelen in 1896. Maar je kunt dus ook naar Amsterdam, in 1928 de gaststad voor de Olympische Spelen. En ik moet zeggen: dat ís ook wel een pluspunt van deze loop. Van tevoren namen Justine en ik al even een kijkje op de tribune: de marathonlopers waren om 9 uur ‘s ochtends gestart en de snellere exemplaren kwamen nu over de finishlijn. Over een paar uur zouden wij daar ook lopen – dat is een leuk vooruitzicht.

Dat het bij de start druk is, dat is eigenlijk altijd zo. We wurmden ons in het roze startvak, voor inlopen was niet echt ruimte, dus we bewogen wat op onze plaats. Na de start blijkt altijd dat sommige mensen hun eindtijd (en dus hun startvak) wat optimistisch inschatten. Meestal ben je die na een kilometer of twee wel kwijt. Dan zijn alleen je tempomaatjes nog over – lopers die je vaak tot de finish blijft zien.

Niets van dit alles in Amsterdam. Had je je eindelijk door een wolk lopers heen kunnen wurmen, dook de volgende barrière alweer op. Een paar meter vrije weg voor de voeten was een schaarse luxe – dan kon je eindelijk het tramspoor zien waar je je voeten uit moest zien te houden. Maar een paar minuten later was het alweer raak en moest je weer allerlei capriolen uithalen om voorbij een net wat langzamere loper te komen.

Hoe lang gaat dit nog goed?

Ik liep sneller dan ik ooit gelopen heb tijdens de halve marathon. En het voelde goed – maar gerust was ik er niet op. De man met de hamer is mij niet geheel onbekend – hoogmoed komt altijd voor de val. Halverwege deed zich bovendien nog een obstakel voor, waar ik niet bij stil had gestaan. De route van de hele marathon voegde zich bij de halve. Dan zou je denken: we zijn een uur onderweg, de hele is 4 uur voor de halve gestart, hoeveel lopers zijn er dan nog over? Nou – heel veel dus. En mensen die na 5 uur nog 10 km te gaan hebben op een marathon, die zijn niet heel erg snel.

Ondertussen had ik nog een eigen probleem dat ik moest oplossen: steken. Te veel gegeten? Te weinig? Te weinig gedronken waarschijnlijk – ik had hier afgelopen zomer met dat hete weer wel vaker last van gehad. Tijdens zo’n trainingsrondje kon ik even stoppen. Dubbelgevouwen staan. Wandelen. Maar nu was ik op weg naar een PR – stoppen was geen optie. Het tempo van 5 minuten per kilometer vasthouden helaas ook niet.

Naast mij Justine, die mij haast: “blijven doorlopen, geen zorgen, gaat vanzelf over”, maar ik geloofde het niet. Ik was nog nooit door een steek heen gelopen. Ik nam wat water aan, klemde mijn tanden op elkaar. Lachen ging nu even niet. Nog een slokje.

Ik was nog nooit door een steek heen gelopen – ik had het gewoon nog nooit geprobeerd. Nu werd ik aangemoedigd om door te lopen, en zowaar, na anderhalf, twee kilometer werd de pijn in mijn zij minder. Ik kon het tempo weer opvoeren. Bij het bordje van kilometer 16 zat ik weer op mijn oude snelheid – het was nog niet verloren. En nog maar 5 km te gaan – mijn kortste hardlooprondje, voor minder kom ik mijn bed niet uit.

Rekenen is moeilijk

Wel raar. Op mijn horloge zitten we pas net iets over de 15. Maar mijn horloge heeft het wel vaker mis – de bordjes zullen wel kloppen.

En toch… het is vreemd. Eerst komt het marathonbordje van 37 kilometer – nog ruim 5 te gaan dus. Honderd meter later dat van de halve marathon. 17 km – nog ruim 4 te gaan. Maakt de hele marathon nog een extra lusje? Dat lijkt me verschrikkelijk onpraktisch.

38-18. Dat is nog steeds maar 20 km verschil en geen 21. Maar de bordjes zullen wel kloppen, dus het einde komt echt in zicht. Naast mij lopen twee jongens – de een haast de ander en zegt óók dat we nog maar 3 km te gaan hebben. Mijn eigen haas houdt het tempo vast, dus ik moet mee, maar het is allang niet leuk of gemakkelijk meer. Dat vinden meer mensen. Om me heen gaan steeds meer mensen wandelen – soms zelfs vlak voor mijn neus – en sommige zien eruit alsof ze elk moment kunnen omvallen.

40-20. Nu moet dat lusje voor de marathon toch echt komen, als het er is. Ik geloof er niet meer in. De bordjes kloppen dus toch niet! Au, dat doet pijn, de realisatie dat je er dus nog twee moet in plaats van een. Elke honderd meter duurt eindeloos. Nog een halve kilometer tot de ingang van het stadion – niet te doen. En dan maken we de draai naar rechts en komen we op de stadionbaan – ja, dit is toch wel mooi.

En dat PR? Dat is gelukt. 1:48:42 – ruim twee minuten sneller dan mijn oude snelste tijd. En daar zit zeker nog ruimte voor verbetering.

Lieve organisatie van de marathon van Amsterdam, ik wil jullie tot slot graag iets meegeven. Natuurlijk begrijp ik dat iedereen door onze mooie hoofdstad wil lopen, door het Vondelpark, finishen in het stadion, en dat jullie zo veel mogelijk mensen die kans willen geven. Maar dit was gewoon te veel. Neem een voorbeeld aan de écht grote jongens op marathongebied – New York, Berlijn, en zelfs Rotterdam – waar ze de halve en de hele marathon op twee verschillende dagen plannen. Ik weet het, dan leg je je stad twee dagen per jaar plat (maar als het New York lukt, dan moet het jullie ook wel lukken, toch?), maar je creëert een hoop ruimte en je geeft zo tienduizenden lopers een mooiere loopervaring.

O, en fix je bordjes.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *