Spierpijn… of meer?

Bron: Silviarita (Pixabay)

Sinds ik begonnen ben met hardlopen, ruim vijf jaar geleden, loop ik blessurevrij. Ik zou graag zeggen dat dat komt doordat ik mijn trainingen zo verantwoord opbouw, maar dat is niet het geval. Oké, ik zal niet zo snel vanuit het niets tien kilometer toevoegen aan mijn trainingsrondje, maar ik ben niet zo goed in het doen van warming-ups en cooling downs, ook al weet ik hoe belangrijk die zijn voor mijn spieren. Toch heb ik nooit meer problemen gehad dan flinke spierpijn.

 

Tot nu. Ik vermoed dat ik een beetje te veel gedaan heb ik de afgelopen weken. Normaal gesproken heb ik wel eens last van stramme enkels, de ochtend na een flinke inspanning, maar deze heeft zich nu doorgezet naar een soort van constante gevoeligheid aan de buitenkant van mijn rechter onderbeen. En het gaat niet weg na een paar rustdagen. Bovendien kan ik me niet te veel rustdagen permitteren, want dat gooit mijn trainingsschema voor de halve marathon van Leiden in de war.

Dat laatste is stom, natuurlijk. Als ik daadwerkelijk een blessure aan het ontwikkelen ben, dan zou mijn prioriteit het herstel moeten zijn en niet ondanks alles een mooie tijd lopen op de halve marathon. Maar alleen al de gedachte dat ik dan niet zou kunnen lopen, maakt mij onrustig. Voldoende aanleiding dus om eens uit te zoeken in hoeverre het verantwoord is om door te blijven trainen met een pijntje.

 

Of en hoe je kunt doortrainen, dat blijkt per blessure te verschillen. En daar begint meteen de ellende: wat voor blessure heb ik dan?

Een achillespeesblessure? Dat komt het dichtstbij, met name door de stramheid in mijn enkels bij het opstaan, maar de pijn zit niet op de juiste plek. Gelukkig maar, want ik wil ook geen achillespeesblessure hebben: dat is geen ontsteking, maar een soort aftakeling van je pees. Een langdurig grapje dus.

Een shin splint? Nee, daarvoor zit de pijn aan de verkeerde kant van mijn been en niet dicht genoeg bij mijn scheenbeen. Mijn broer zei meteen: je hebt dat en dan moet je nieuwe schoenen kopen, maar met schoenen van nog geen jaar oud (en geen extreme trainingsbelasting) lijkt me dat niet zo waarschijnlijk. Bovendien zou ik eerder aandacht gaan besteden aan warming-ups en cooling-downs – ik denk dat het bij mij daaraan schort.

Een compartimentssyndroom? Daarvoor zijn mijn symptomen niet ernstig genoeg. En zweepslag? Nee, dan zou ik een acute spierscheuring gevoeld moeten hebben, en dat is niet het geval. Het lijkt bij mij meer op overbelasting, iets chronisch.

 

Daar schiet ik dus niets mee op. Eigenlijk zou ik nu naar de huisarts moeten gaan, die een fatsoenlijke diagnose kan stellen (want Dr. Google kan zo veel zeggen). Maar ik heb het gevoel dat ik me dan aanstel – zo ontzettend veel pijn heb ik nou ook weer niet. Ik weet alleen dat een pijntje kan doorzetten naar een groot probleem en dat wil ik graag voorkomen.

Conclusie: als ik over een week nog steeds problemen heb, dan ga ik de huisarts maar eens bellen. En tot die tijd zal ik de tips die ik op de verschillende websites heb zien staan, maar ter harte nemen:

  • trainingsfrequentie verminderen – ja, daar gaat mijn voornemen, maar de remedie voor een blessure (of overbelasting) is nog altijd rust;
  • de intervaltrainingen en snelheidsloopjes overslaan;
  • in beweging blijven door andere sporten (een andere spierbelasting) – maar eens vragen aan mijn zwemtrainer of híj dan wat intervaltrainingen wil inlassen;
  • en de wijze raad van mijn moeder: smeren met een crème voor pijnlijke en vermoeide spieren.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *