Zou-ie dit jaar wél doorgaan? Dat was de vraag in de aanloop naar de City-Pier-City van 2020. De marathon van Tokio was al afgelast, de marathon van Rome ook, de halve marathon van Parijs werd uitgesteld – zou de organisatie van de City Pier City het corona-
risico wel aandurven?
Ik hield de app nauwlettend in de gaten. Er stond voor mij nogal veel op het spel. In een vlaag van verstandsverbijstering had ik me ingeschreven voor alle afstanden: de 5, de 10 en de halve.
Dat lijkt een goed idee, als je er nog ver genoeg van af zit.
(Andere mensen vonden dat niet. “Waarom?” heb ik meer dan eens horen vragen. “Omdat het kan”, was mijn antwoord. Dat was het. Niet eens een marathontraining of een ander hoger doel. Gewoon er een keer over gelezen hebben, weten dat het mogelijk is, en het dan maar doen.)
Naarmate de dag naderde, sloegen de twijfels toe. Slecht weer, geen tijd, geen energie – het lukte maar niet om genoeg trainingsuren te maken. Terwijl die drie afstanden opgeteld maar een paar kilometer minder zijn dan een marathon. Stiekem hoopte ik dat het
evenement niet door zou gaan.
Maar op zondagochtend om 11 uur stond ik klaar voor de start op het asfalt van de Koningskade. De dag ervoor was het verlossende appje gekomen. Thuisblijven als je niet lekker was, en zeker als je ook nog in Noord-Brabant woonde, maar voor de rest: the game
goes on.
Nu ik er eenmaal was, had ik er zin in. Eerst vijf kilometer inlopen. Niet te snel starten: mijn doelstelling was om op alle afstanden een tempo aan te houden van 6 minuten per kilometer. Voor de 5 kilometer voelt dat als een slakkengangetje. Ik stond dus vooral niet
te ver naar voren in het startvak.
Maar ik had buiten de andere lopers gerekend. De 5 kilometer trekt blijkbaar veel mensen die normaal gesproken nooit iets met hardlopen doen – vooral scholieren. Sommige lopers droegen nog net geen spijkerbroek. Wel: een donsjack, een nepleren jasje, een
schoolrugzak. Sommige lopers begonnen al na 500 meter te wandelen. Daar kwam bij dat het parcours in het begin over de Koninginnegracht gaat, en die is niet zo breed. De eerste
anderhalve kilometer voelde meer als een obstacle run dan een hardloopwedstrijd.
Een uurtje later was ik weer terug in het startvak. Een medaille in de zak, een banaan achter de kiezen. Geen pijn, geen vermoeidheid. Ik kreeg er alleen maar meer plezier in. De DJ knalde nog maar een keer de Snollebollekes uit de speakers. Je kunt er van alles van
vinden, maar een groep hardlopers die vlak voor de start nog even vrolijk van links naar rechts stuitert, daar word ik ook blij van.
De 10 kilometer was ooit mijn CPC-debuut. Mijn debuut op hardloopevenementen in het algemeen zelfs. Stukje nostalgie dus. Ik wist zelfs nog waar de drankpost was!
Toen de finishlijn in zicht kwam, constateerde ik tot mijn schrik dat mijn benen al een beetje zwaar begonnen aan te voelen. Potverdorie. Ik was nog niet eens op de helft.
Gelukkig had ik nu even pauze: pas om 15.00 uur zou de laatste startgolf, míjn startgolf, van de halve marathon van start gaan. Tijd om met de beentjes omhoog de laatste Runner’s World te lezen. Nog een paar bananen en wat ontbijtkoek weg te werken. En de
bedrijvigheid gade te slaan die er in een kleedruimte altijd is.
Een beetje herstel kan snel gaan. Toen ik om tien voor drie overeind kwam, was de vermoeidheid verdwenen. Ik had wel weer zin om in beweging te komen. En al helemaal toen ik in het startvak mijn hardloopplaylist weer aanzette. Ik deed een klein playbackdansje op
Don’t Stop Me Now van Queen.
Wat was het fijn dat ik de route al een paar keer eerder had gelopen, zodat ik wist welke herkenningspunten ik zou tegenkomen. Dat helpt zo lekker om de race in stukjes te delen. Dat ik wist waar de drankposten waren, wist op welke punten ik het tijdens eerdere
loopjes zwaar kreeg. Wat was het fijn om bekenden in het publiek te zien, onder wie een aantal RTC’ers. Er wordt gezegd dat hardlopen gemakkelijker gaat als je erbij lacht, en bij wie kan er geen glimlach af bij het zien van een bekende? Dubbele winst dus.
Zelfs de “Hel van Scheveningen”, zoals mijn broer het stuk rond de 16e kilometer noemde, viel dit jaar mee. Wat wil je ook, na alle avonturen op Spitsbergen en in Athene?
Het stuk van Scheveningen naar het Malieveld duurt altijd veel langer dan je wilt. Maar ondertussen bekroop mij een gevoel van euforie. Ik ging het halen! Nog steeds op een tempo van 5’50’’ per kilometer, passeerde ik voor de derde keer die dag het laatste
muziekpunt. De hoek om, een eindsprintje … gehaald! En trots dat ik was op mijn drie medailles!
Ga ik dit ieder jaar doen? Nee, dat denk ik niet. Maar als ik weer eens in training ben voor een voorjaarsmarathon, dan zou ik het zeker weer overwegen.
Mijn conclusie na vandaag is: als je een beetje in vorm bent, is het best haalbaar om 36,1 kilometer verdeeld over de dag te lopen.
Ik ben ontzettend blij dat de CPC gewoon door heeft kunnen gaan. Een week later was dit niet meer denkbaar geweest. Alle evenementen afgelast, werken vanuit huis, scholen dicht, geen trainingen meer. Voorlopig zitten we thuis. Dan is de herinnering aan deze CPC wel iets waar ik even op kan teren, hopelijk zo lang als noodzakelijk is.