Raceverslag: Gelreman 2024 (hele afstand)

Alvast een spoiler: geen medaille. Of toch wel?
Wel een verhaal. Dat verhaal begint natuurlijk met een wekker die om 4.15 uur ging, de rit naar de start in de duisternis, en tegen een steeds lichter wordende hemel mijn spullen klaarzetten. Praatje maken met de andere mensen in de wisselzone, onder wie veel andere debutanten. Hanneloor naast mij, die hier vorig jaar de eigenwijze halve heeft gedaan (1,9 km zwemmen, 120 km fietsen, 21,1 km lopen) en nu voor het eerst voor de hele afstand gaat. Joost, de mede-RTC’er die net als ik voor het eerst een hele triathlon doet (maar met een veel ambitieuzere doelstelling). En de andere RTC’er Vincent, die nog in zijn baggy shorts staat terwijl ik mijn wetsuit al aan heb.
Dit is het dan. We hebben ons voorbereid, we zijn komen opdagen. Vandaag wordt de kers op de taart.

✅ 3,8 km zwemmen. Ik hoor geen startschot, maar begin te crawlen als de rest dat ook doet. Twee rondjes om de Rijkerswoerdse plassen, en het ging in één woord fantastisch. Lekker tempo, kost geen moeite.

Onderweg denk ik aan de ontstaansgeschiedenis van deze triathlon. Het begon in 2018, met de constatering dat er geen dames stonden in de lijst met Triple-Dutch-finishers. Hoe kom je daarop? Nou, heel eenvoudig, door in één zomer de drie Nederlandse hele triathlons te finishen. (Ik zou hier graag een linkje naar het lijstje posten, maar ik kan het nergens vinden, misschien omdat er op dit moment met alleen Gelreman en Challenge Almere geen Triple Dutch is.)
Willeke van der Zand schreef zich in voor de drie triathlons die Nederland in 2019 rijk was (Challenge Almere, Frysman en Ironman Maastricht), maar eind 2018 trok Ironman Maastricht de stekker eruit. Geen Triple Dutch meer! Er was maar één manier om dit probleem op te lossen: zelf die derde triathlon organiseren. Willeke pakte die handschoen op, samen met Gert-Jan ten Pierick, en Gelreman was geboren.

Na een uur en een kwartier klim ik het water uit, vóór mijn clubgenoten Joost en Vincent. Net achter de snelste dames, hoor ik van de vrijwilliger in de wisselzone, dus dat wordt lekker strijden. Ja vast, denk ik. Jij weet niet hoe ik fiets.

✅ 180 km fietsen. Tijdens het fietsen haal ik letterlijk niemand in, iedereen komt mij voorbij. Ook Joost en Vincent blijf ik niet voor, maar dat had ik ook niet verwacht. Joost heeft goed gezwommen en komt mij al na 10 km voorbij knallen (met een gemiddelde van 35 km/h). Vincent zie ik bij de keerpunten steeds dichterbij kruipen en haalt mij na 100 km in.
Ingehaald worden blijft een beetje pijnlijk en is het nadeel van goed kunnen zwemmen en nog steeds, na al die training, geen sterke fietser zijn. Maar wel sterk genoeg voor 180 km, ik heb getraind op duurvermogen, niet op snelheid.

Het eerste rondje (60 km) gaat lekker. Iets te lekker, denk ik achteraf. Het waait nog niet zo hard, de benen zijn nog fris. Vanaf ronde 2 trekt de wind aan naar 5 Bft, en voor mijn gevoel heb ik die vooral tegen. Of van opzij, dan trekt die lekker aan mijn stuur. Ik durf steeds minder op mijn tijdritstuurtje te liggen, en in alle eerlijkheid, dat ligt ook steeds minder lekker.

Ik geniet ook steeds minder van het uitzicht, hoewel dat vanaf de dijk langs de Waal, langs de Betuwse dorpjes, wel echt een pluspunt is van deze route. Wat ik wel nog zie, zijn de supporters langs de kant en de RTC’ers op de route – zeker wanneer in de tweede ronde de deelnemers aan de halve ook aan het fietsen beginnen. Ik probeer te lachen en te roepen iedere keer als ik een bekende zie. Wat ik ook blijf zien, zijn alle mensen die mijn inhalen. Op 160 km komt een niet-deelnemer mij voorbij, met in zijn kielzog een van mijn concurrenten. Fietsen in iemands wiel is altijd voordelig, maar zeker met windkracht 5 op een dijk. Even ben ik boos, dan denk ik “wie houdt hij nu eigenlijk voor de gek?” en ga verder met het aftellen van de laatste 20 km. Waarvan de laatste 10 met de wind in de rug, een lekker vooruitzicht.
Ik probeer er ook niet aan te denken dat ik nog een marathon moet zo. Gewoon een dagje sporten, houd ik me voor. Maakt niet uit hoe, blijven trappen, blijven lopen straks, en dan komt ooit de finish een keer in beeld.

Op het einde van het fietsparcours zie ik mijn ouders voor het eerst. Ze staan precies bij “de balk”, de plek waar ik van mijn fiets af moet zijn en met de fiets aan de hand de wisselzone in moet lopen. Daar tref ik Hanneloor weer. We doen allebei ons best niet te te denken aan hoe lang een marathon eigenlijk is.

❌ 42,2 km lopen. De marathon is strijden vanaf het begin. Niet alleen omdat ik mijn benen helemaal leeg gefietst heb, eigenlijk voelen die de eerste helft nog verrassend goed. Maar het is warm, zo warm… Op de fiets had ik nog niet zoveel last van die 28 graden, maar hardlopend voelt het alsof je je door een warme deken moet worstelen.

Mentaal zit het rondje (we moesten er 6 van 7 km) lekker in elkaar. Elke kilometer, anderhalve kilometer is er wel een mijlpaaltje. Eerst door het park naar de eerste drankpost. Daar maken mijn ouders, en in de eerste helft ook clubgenoot Frans, hun opwachting, en die mentale support is onbetaalbaar. Daarna nog een stukje door de velden, langs een laan met hoge bomen, een heen-en-weertje om het rondebandje op te halen. Dat heen-en-weertje zal nodig zijn om de afstand kloppend te maken, en dat rondjebandje een motivatie voor de deelnemers om het niet stiekem over te slaan, want zonder 6 rondebandjes geen finish. Daarna de drankpost met de sproeier en de dixi’s. Van beide meerdere keren dankbaar gebruik gemaakt. Verder door het park, voor de tweede keer langs de drankpost met mijn ouders. En dan nog ruim een kilometer naar het start/finishgebied, waar ik steeds wel wat clubgenoten (steeds meer finishers!) en een vriendin tref. Op iedere drankpost drink ik een bekertje water en een bekertje cola en pak ik twee sponzen. Bij de start/finish werk ik ook nog een gelletje naar binnen.

Ondertussen ontstaan er steeds meer wolken. De lucht werd donkergrijs. Vanaf het begin van de avond is code oranje afgekondigd, en wanneer ik voor na de vierde ronde door het startgebied kom, roept de organisatie net iedereen op om te helpen met het opruimen van alle loszittende dingen.

Bij de laatste drankpost van ronde 5 valt het doek. Ik kan de bel voor de laatste ronde al ruiken, maar ik word door een vrijwilliger een busje van het Rode Kruis in gedirigeerd (samen Hanneloor en nog twee andere deelnemers die al in ronde 6 zitten) en we werden teruggebracht naar het start/finishgebied. Opgevangen door lieve clubgenoten, vriendinnen en mijn broer, die naar mijn finish had willen kijken. Daar komen ook de tranen. Ik wéét dat ik die laatste 8 km ook nog had kunnen lopen, ik zat ruim genoeg in de tijd om dat desnoods wandelend te doen (alleen gaat dat zo langzaam), maar ik heb de kans niet gekregen om dat ook te bewijzen.

Alle begrip voor de organisatie dat ze de veiligheid van deelnemers en vrijwilligers hebben laten prevaleren boven de wil van de deelnemers om die hele triathlon te finishen (iets minder voor het feit dat ze wel doorgingen met het binnenhalen en huldigen van deelnemers die de instructies van de wedstrijdleiding in de wind had de geslagen, nog lang nadat ik uit de vermaledijde busje was gestapt), maar ik baal natuurlijk enorm.

De dag na de wedstrijd.
Eigenlijk valt het wel mee met de spierpijn, ik kan zelfs even voetballen met mijn neefje Teun. Moe, ja, dat wel, maar ook omdat ik nog steeds stuiter van de adrenaline en al een paar nachten niet goed heb geslapen. Als ik terugkijk, ben ik best tevreden over hoe ik het gedaan heb. In het fietsen is nog veel ruimte voor verbetering, maar toen ik moest stoppen was ik een van de weinigen die nog daadwerkelijk aan het hardlopen was. Alle seinen stonden nog op groen. De voeding was op orde, de hydratatie was op orde, en de mentale strijd was bijna gestreden. Ik blijf erbij, ik had dit gekund.

En dat is de organisatie van de Gelreman met mij eens. ‘s Avonds komt er bericht. Ze hebben zitten rekenen met de rondetijden van alle mensen die nog aan het lopen waren toen het parcours was ontruimd. Iedereen die op weg was naar een finish binnen de tijdslimiet, krijgt alsnog zijn/haar medaille. Met nog even een bedankje aan alle deelnemers die naar de wedstrijdorganisatie hebben geluisterd en netjes in de busjes zijn gestapt toen dat gevraagd werd.
Dus ondanks alles: ook volgens de organisatie ben ik nu een Gelrevrouw!

Binnenkort weer een poging? Nou… die kan wel even op zich laten wachten. Het afgelopen halfjaar heeft in het teken gestaan van deze wedstrijd, de afgelopen maanden moest er best wel veel voor wijken. Ondanks de beperkte spierpijn voelt mijn lijf alsof ik die hele gewoon helemaal gedaan heb, dus sowieso moet er eerst hersteld worden. Er zijn nog zoveel andere leuke (sportieve) doelen te bereiken. En die hele triathlon, die loopt niet weg.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *