The Barkley Marathons – barking mad!

In iedere sport vind je extremen. Op het gebied van hardlopen vond ik ooit een marathon heel extreem. Toen hoorde ik over de Mount Everest Marathon – ook 42,2 km, maar dan in de bergen (netto naar beneden, dat wel) – en dacht ik dat alleen gekken dááraan zouden beginnen. Of ultramarathons, voor mensen die 42 km niet genoeg vinden en 50, 80, 100 km gaan rennen.

En toen zag ik de documentaire over de Barkley Marathons, editie 2012, op Netflix. Dat is niet één marathon, dat zijn er vijf. Deelnemers lopen vijf keer een rondje van 42 kilometer (om en nabij) in de bossen in Tennessee. Hiervoor krijgen ze 60 uur de tijd. De ultramarathon is in 1986 opgericht door “Lazarus Lake”, laat jaarlijks 40 deelnemers toe en in de 32 jaargangen die tot nu toe hebben plaatsgevonden, is de race 18 keer uitgelopen door 15 deelnemers.

Wat maakt deze wedstrijd zo zwaar? Om te beginnen zal die 210 kilometer niet helpen. Al helemaal niet omdat je deze 210 km niet gewoon over een geasfalteerde weg loopt, maar over bospaden – als je geluk hebt. Als je minder geluk hebt: doornstruiken, steile hellingen, riviertjes en grote keien. En als je dacht dat lopen door de Limburgse heuvels zwaar was, ga dan niet een route lopen die in totaal 36.000 hoogtemeters overbrugt. 36.000. 18.000 omhoog, 18.000 omlaag. Dat is twee keer de Mount Everest op en af.

 

Stel je voor dat je hier tóch aan mee wilt doen. Dan moet je er eerst achter komen hoe je je moet inschrijven. Dat is een geheim en dat kan ik je dus niet vertellen. Maar stel, je komt erachter, je betaalt je $ 1,60 entreegeld en je doet het toegangsexamen (kennelijk moet je een opstel schrijven). En van de honderden kandidaten ben jij een van de 40 deelnemers die de felbegeerde brief krijgt: “Gecondoleerd, u gaat de Barkley Marathons rennen.”

Stel je voor dat dat allemaal gelukt is, dan reis je af naar Tennessee. Je vergeet niet eens om een nummerbord uit je thuisland mee te nemen, wat ook een deel van het inschrijfgeld is. En je neemt iets mee dat Lazarus op dat moment nodig heeft, bijvoorbeeld een wit T-shirt of een flanellen overhemd.

Bij aankomst krijg je een landkaart te zien. Er is één officiële landkaart, waarop de route staat omschreven. Vrij cryptisch allemaal. Misschien moet je een Barkley-veteraan opzoeken die jou kan helpen om de route op je eigen kaart over te nemen. De route is namelijk niet gemarkeerd en hij is ieder jaar een beetje anders. En o wee als je verkeerd loopt. Dan mis je een van de checkpoints in de vorm van een boek, waaruit je de pagina van jouw startnummer moet scheuren. En als je een pagina tekort komt wanneer je terugkomt in het basiskamp, dan is de race voor jou afgelopen.

Wanneer je denkt de route uitgevogeld te hebben, dan ga je slapen. Voor hoe lang? Dat weet je niet. Ergens tussen middernacht en 12 uur ‘s middags wordt er op een schelp geblazen en vanaf dat moment heb je een uur de tijd om je voor te bereiden op de start. Ontbijten. Hardloopkleding aan. Voeten intapen. Stretchen. En dan steekt Lazarus een sigaret op. Het startsein. De race is begonnen.

Dan is het nog te hopen dat jij niet het “mensenoffer” van dat jaar bent. De organisatoren en de andere lopers scheppen er namelijk genoegen in om ieder jaar iemand in de race te zetten die er absoluut niets te zoeken heeft. Deze persoon komt meestal ook niet ver: hij (of zij) is de eerste voor wie “Taps” wordt gespeeld: het teken dat een loper heeft opgegeven. De laatste vernedering.

Als je niet het mensenoffer bent, dan zou het zomaar kunnen dat je de eerste ronde uitloopt. Dan mag je even bijkomen op het basiskamp, de enige plek waar je medische hulp kunt krijgen. Je kunt er ook wat eten en misschien zelfs een dutje doen. Maar niet te lang, want de tijd tikt door.

Loop je drie rondes (126 km) uit, dan heb je een Fun Run gelopen. Pas na vijf rondes ben je een officiële finisher.

 

Heb je er al zin in?

 

Ik weet het wel. Een marathon staat nog op mijn verlanglijstje voor binnen het jaar. De Everest Marathon ook, maar dat wordt al een vijfjarenplan. Maar de Barkley Marathons? Ik houd het wel bij het lezen van de raceverslagen.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *