
De helden van dit verhaal (in willekeurige volgorde)
- Mijn zus Petri. Heeft zo’n beetje haar hele jeugd in het zwembad doorgebracht (zij en ik zijn tegelijk begonnen met wedstrijdzwemmen, alleen was zij toen 6 en ik 12) en heeft daar zelfs haar man leren kennen. Háát fietsen en hardlopen (maar heeft wel een keer een 1/8 triathlon gedaan – dat is een verhaal apart).
- Mijn broer Niels. Net als Petri en ik begonnen met zwemmen, maar zijn hart ligt meer bij het hardlopen. Niels en ik hebben samen onze eerste halve en onze eerste hele marathon gelopen. Dat wil zeggen: we stonden samen aan de start – Niels bereikte die finishlijn een stuk sneller dan ik.
- Ik. De zwakste schakel in het geheel – jullie zullen lezen waarom.
Het idee (cijfer: 10)
Gezellig met ons drieën een triathlon doen. Het was een verjaardagscadeau van Niels en mij aan Petri. We hadden die in Rosmalen uitgekozen: lekker in de buurt van mijn zusje én mijn ouders, zodat die konden komen aanmoedigen.
De voorbereiding (cijfer: 3)
- Mijn ouders waren met vakantie, dus dat aanmoedigen zat er niet in. Ik had bovendien wel een beetje gerekend op een slaapplek en een lift – vergeet het maar.
- Ik was geloof ik vergeten te communiceren dat het om een kwart triathlon ging. Niels had wel begrepen dat hij 10 km moest lopen, maar Petri dacht twee dagen voor de start nog dat ze maar 400 meter moest zwemmen in plaats van 1.000. Dat was best een schok: ze had de maanden ervoor nauwelijks getraind, laat staan in buitenwater.
- Niels had zich inmiddels ook ingeschreven voor de circuitloop in Assen de dag ervoor, dus zijn benen waren al lekker aan gort.
- Ik was opgesteld voor de teamcompetitie in Oss de dag ervoor, dus ik stond er niet veel beter voor.
- Natuurlijk wisten we allemaal niet hoe het zwem/fiets/loopparcours eruitzag, hoe de wisselzone werkte – eigenlijk gewoon helemaal niets. Uiteraard vonden we dat wel uit op de dag zelf, maar de vrijwilliger in de wisselzone keek wel even raar op toen Niels zei: “Oh, dus ik moet twéé rondjes lopen!”
- “Petri, kun je een joggingbroek meenemen, want het regent en ik heb het nu al koud!” “Niels, heb jij nog een zadeltasje met een reserveband, want ik heb de mijne gisteren in de auto van een teamgenootje laten liggen!” Ik zat al met fiets en al in de trein naar Rosmalen, maar ik was toch nog wat vergeten…
De uitvoering (het cijfer lezen jullie zo)
“Ik weet niet of we Petri hiermee wel een plezier doen”, zei Niels tegen mij toen Petri in de kleedkamer was om haar badpak aan te trekken. Ik deelde de twijfel, want Petri leek vooral erg zenuwachtig over of ze het allemaal zou kunnen. Had ik niet stiekem een verjaardagscadeautje bedacht dat vooral ík erg leuk vond?
Petri kwam terug, stuiterend van de energie: “Ik heb even om me heen gekeken in de kleedkamer, er zitten er zeker een paar tussen die ik kan hebben!”
Zelfs dat was nog te bescheiden gedacht. Kort nadat Petri gestart was, kregen Niels en ik gezelschap van haar man en zoontje. Niels en ik hadden geen idee welke armen in die maaiende massa van Petri waren, maar manlief herkent haar zwemtechniek uit duizenden. Hij wist ons te vertellen dat ze derde lag.
Shit, dan mocht ik me wel eens gaan haasten! In de wisselzone stonden de meeste deelnemers al te wachten, dus ik drong een beetje naar voren zodat Petri mij kon zien. De eerste zwemster kwam het water uit, de tweede… en inderdaad, nummer drie was Petri al.
Snel de chip om, fiets pakken, de wisselzone uit – en ik was de balk nauwelijks over of ik werd al ingehaald door de nummer 4 (nu 3). Nou was dat ook wel een vent op een tijdritfiets waar je u tegen zei, maar alsnog. Niet goed voor de motivatie. Even later haalde ik de nummer 2 (of eigenlijk 3, nu 4) in – daarna kwamen alleen nog maar deelnemers (allemaal mannen, dat wel) mij voorbij. Heel vaak.
Tja, dan voel je toch wel dat je de dag ervoor ook al iets gedaan hebt. Vooral de eerste helft van het rondje, met volle wind tegen. Tanden op elkaar en doortrappen. En niet de moed verliezen door al die mensen die voorbij kwamen (eerst voornamelijk tegenstanders, daarna de snelste mannen van de individuele kwart) – ik was ook al snel gestopt met tellen.
Twee rondjes – vooral de eerste helft van het tweede rondje duurde eindeloos – maar na 1 uur en 18 minuten zat het er echt op. Ik had net zo snel gefietst als tijdens de kwart de dag ervoor en het tankje was nu helemaal leeg. Zo leeg, dat ik niet eens meer wist waar ik heen moest met mijn fiets en daarna de chip nauwelijks van mijn enkel kreeg. Gelukkig zijn er altijd andere deelnemers, die nooit te beroerd zijn om te helpen.

Petri en ik vonden een plekje langs het loopparcours. De regen van die ochtend had inmiddels plaatsgemaakt voor een prima zonnetje, de sfeer was gezellig, en Petri en ik bedachten dat we zo een lekkere portie friet (we waren immers onder de rivieren) verdiend hadden. Ondertussen zaten we een beetje te speculeren wanneer Niels terug zou zijn. Dat was belangrijk, want de laatste 200 meter mochten we met hem meelopen, zodat we samen zouden finishen.
Tijdens Niels’ eerste rondje bekeken we de concurrentie, maar we raakten de tel al snel kwijt. Daar was Niels, eerder dan we hadden gedacht en nog vol energie. Als-ie zo doorgaat, haalt-ie er nog wel een paar in. En moeten we op de tijd letten, want in dit tempo finisht-ie over ruim 20 minuten!
Niels’ tempo lag zo hoog dat Petri en ik hem nauwelijks konden bijhouden tijdens de laatste 200 meter. Niels perste er nog een eindsprintje uit terwijl ik ploeterde in het mulle zand en Petri bijna op haar snufferd ging. Maar het resultaat mocht er zijn: een zevende plaats!
Het cijfer is dus: een dikke 9 (want er is altijd ruimte voor verbetering… misschien daadwerkelijk trainen – en geen wedstrijden plannen op de dag ervoor… maar dat dit voor herhaling vatbaar is, daar waren we het alle drie over eens)!
