De 10 lessen die de marathon mij leerde

Ik heb nooit gedacht: dat doe ik even. Maar echt weten waarvoor ik me inschreef, eind september, dat deed ik ook niet. 42,2 kilometer was onontgonnen gebied en tussenstappen tussen een halve en een hele marathon waren er niet. Het inschrijven voor een eerste marathon is daarmee altijd een gok.

Inmiddels is het een maand geleden dat ik de magische afstand van 42,195 heb afgelegd. Hoewel ik de afgelopen weken niet heb stilgezeten, met onder meer een scoutingweekend dat georganiseerd moest worden, heeft het gebrek aan trainingen wel tijd gegeven om de wedstrijd te overdenken. Wat heb ik geleerd?

Maart roert zijn staart

Een vreemd gezegde is het eigenlijk – maart roert zijn staart. Als kind had ik er het beeld bij van een ondefinieerbaar harig wezen, dat met zijn staart ergens in zat te roeren. Ik wist wel dat het betekende dat het in maart nog flink winters weer kon zijn, maar op dat moment zag ik dat soort dingen concreet voor me. Dat “staart” en “roeren” ook andere dingen konden betekenen, was me onbekend.

Hoe cliché het ook is: maart roerde zijn staart de afgelopen dagen. Het resultaat: vanochtend werd ik wakker met een nogal winters uitzicht.

Back on track: de langzame lange duurloop

Het is inmiddels een maand geleden dat ik iets te nader kennis heb gemaakt met een ongelukkig geplaatst stoeprandje. Dat incidentje was voorlopig het einde van mijn vier hardlooptrainingen per week. Geen snelle vijf aan het begin van de week. Geen intervaltraining op woensdag. Geen uurtje lopen een of twee dagen later. Geen langzame lange duurloop in het weekend.

Ik heb het gemist.

Een misstap is zo gemaakt

Het ene moment ben je lekker aan het lopen en lijkt het alsof je je nooit beter gevoeld hebt. Het volgende moment zit je op de grond en voelt je rechterenkel aan alsof je er nooit meer op kunt lopen. En dat allemaal door een stoeprandje dat in het donker niet goed te zien was.

Shit. Schreef ik dinsdag nog over al mijn goede voornemens en ambities – de dag daarna drukt de realiteit mij al met de neus op de feiten. Enkel verstuikt.

Naar het clubhuis van de atletiekvereniging terughobbelen ging nog wel. Op advies van een groepsgenoot heb ik zelfs een stukje gedribbeld. Pootje omhoog, ijs erop, en wachten op de rest van de groep.

De ellende begon toen ik thuis was.

Nare blaren

Met alle gebeurtenissen afgelopen zomer – een berg beklimmen, scoutingkamp, een reis begeleiden – en daarbij een blessure, is een beetje de klad gekomen in het hardlopen. Af en toe een rondje van 5k, waarbij na 4,5 km de kramp in mijn kuit schoot – meer zat er niet in. Op de Kilimanjaro liep ik op mysterieuze wijze de pijn uit mijn rechterkuit, en sinds ik thuis ben, ben ik voorzichtig aan weer aan het opbouwen, zorgvuldig rekkend en strekkend voor en na de training.

Spierpijn… of meer?

Bron: Silviarita (Pixabay)

Sinds ik begonnen ben met hardlopen, ruim vijf jaar geleden, loop ik blessurevrij. Ik zou graag zeggen dat dat komt doordat ik mijn trainingen zo verantwoord opbouw, maar dat is niet het geval. Oké, ik zal niet zo snel vanuit het niets tien kilometer toevoegen aan mijn trainingsrondje, maar ik ben niet zo goed in het doen van warming-ups en cooling downs, ook al weet ik hoe belangrijk die zijn voor mijn spieren. Toch heb ik nooit meer problemen gehad dan flinke spierpijn.

 

Tot nu.